wetten, regels en verdragen - de volledige tekst

juridische wetbundels - boeken met wetten en regels bestellen
Uw wetbundels, wettenverzamelingen, Kluwer collegebundel of Vermande wettenbundel bestelt u eenvoudig, voordelig en snel online. juridische boeken bestellen.
sponsors en advertenties van de WettenSite.nl
Partner-sites
Bezoek ook onze partner-sites
De RechtenSite.nl JuridischeWoorden.nl JuridischeVacatures.net
links naar juridisch websites
Links naar andere juridisch relevante websites vindt u hier.
Volledige tekst van: Verordening Beroeps- en gedragsregels (notarissen).

Gratis de volledige en complete tekst van Verordening Beroeps- en gedragsregels (notarissen)


Hieronder treft u online de volledige tekst aan van:
De Verordening Beroeps- en gedragsregels (notarissen)

Tekst van de Verordening Beroeps- en gedragsregels (notarissen)


Wilt u graag alle relevante in een overzicht hebben? Bestel dan nu een van de vele wetbundels en beschik direct over alle relevante juridische informatie.

Verordening Beroeps- en gedragsregels (notarissen) - Korte omschrijving: Bron: Koninklijke Notari�le Beroepsorganisatie op www.notaris.nl

http://www.notaris.nl/page.asp?id=415

Verordening beroeps- en gedragsregels

De ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie KNB;

Overwegende dat het gewenst is beroeps- en gedragsregels vast te stellen;
Gelet op artikel 61 lid 2 van de Wet op het notarisambt;
Gezien het ontwerp van het bestuur met bijbehorende toelichting;
Gelet op de adviezen van de kamers van toezicht;
Gelet op de adviezen van de ringen;

stelt de navolgende verordening vast:

 

Verordening van de KNB van 21 juni 2000, Stcrt. 2000, 182, goedgekeurd door de Staatssecretaris van Justitie bij brief d.d. 15 september 2000, nr. 5052257/00/06, inw. tr. 1 oktober 2000, nader goedgekeurd door de Minister van Justitie bij brief van 27 februari 2003, Stcrt. 2003, 60, gewijzigd bij Verordening tot aanvulling van art. 17 met een derde lid van 12 september 2001, Stcrt, 2001, 236, goedgekeurd door de Staatssecretaris van Justitie bij brief van 26 november 2001, inw. tr. 1 februari 2002 en gewijzigd bij Verordening tot wijziging van de verordening beroeps- en gedragsregels en de Verordening ledenraad van 21 september 2005, Stcrt. 2006, 78, goedgekeurd door de Minister van Justitie bij brief van 12 april 2006, inw. tr. 1 mei 2006.

De verordening beroeps- en gedragsregels is gebaseerd op artikel 61 Wet op het notarisambt (WNA) waarin onder meer is bepaald:

 

1.

De KNB heeft tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening door de leden en van hun vakbekwaamheid. Haar taak omvat mede de zorg voor de eer en het aanzien van het notarisambt.

 

2.

Bij verordening worden beroeps- en gedragsregels van de leden van de KNB vastgesteld. (...)"

 

In de Memorie van Toelichting (MvT) wordt met betrekking tot dit onderwerp opgemerkt dat de eer en het aanzien van het notariaat een zaak is van de KNB. De opstelling van de verordening inzake de beroeps- en gedragsregels is daarvoor een eerste voorwaarde.
De wet geeft niet aan wat onder een beroeps- of gedragsregel moet worden verstaan. Algemeen is echter aanvaard dat dit de regels zijn die de notaris en de kandidaat-notaris bij de uitoefening van hun beroep (beroepsregels) en daarbuiten (gedragsregels) in acht moeten nemen zodat het notariaat als beroepsgroep in zijn geheel kan functioneren. Het zijn derhalve bepalingen om de onpartijdigheid, de bekwaamheid, de integriteit, de verantwoordelijkheid e.d. van de notarissen te waarborgen, om belangenconflicten en misleidende reclame te vermijden en om het beroepsgeheim te beschermen, alles voorzover niet geregeld in de Wet op het notarisambt en niet daarmee in strijd. In de verordening keren niet alle voor de inwerkingtreding van de Wet op het notarisambt bestaande beroeps- en gedragsregels terug. Dit heeft verschillende oorzaken.
Als gevolg van de marktwerking en het - naar verwachting - op termijn geheel vrij worden van de tarieven zijn de verplichte collegiale samenwerking en de daaraan gekoppelde verplichte collegiale afrekening vervallen. In de verordening is wel opgenomen dat de notaris zoveel mogelijk moet voorkomen dat de vrijheid van de notariskeuze onnodig wordt beperkt (artikel 18 lid 1 van de verordening). Bij de koopovereenkomst van een registergoed betekent dit dat de koper gezien het bepaalde in artikel 7:12 BW waarin de kosten van de akte voor zijn rekening worden gebracht, de keuze van de notaris heeft. Een dergelijke regel kan niet verhinderen dat de verkoper de mogelijkheid heeft om op te leggen dat de akte door een bepaalde notaris gepasseerd wordt. De notaris die de akte passeert kan niet tot collegiale afrekening gedwongen worden door een afspraak van partijen, al kan hij met die afspraak wel instemmen. Doet hij dit niet dan ligt het voor de hand dat de partij die een andere notaris inschakelt van die notaris een eigen nota krijgt.
De verordening bevat voorts een bepaling over de positie van de notaris als boedelnotaris (artikel 9 van de verordening). Het is van belang vast te stellen wie als onafhankelijke en onpartijdige deskundige de boedel moet afwikkelen.
De notaris kan optreden als partijadviseur. Net als onder het oude recht moet de notaris dit feit bekend maken aan belanghebbenden en blijft zijn optreden onderworpen aan de regel dat zijn handelwijze in overeenstemming moet zijn met de eer en het aanzien van het notariaat (artikelen 25 en 1 van de verordening).
Daarnaast zijn bijzondere regels gegeven voor het optreden in een zaak tezamen met een kantoorgenoot en het verlijden van akten waarbij een kantoorgenoot (c.q. diens bloed- of aanverwanten in een bepaalde graad) als partij betrokken is (artikelen 19, 20, 21 en 22 van de verordening).
Deze regels zijn zowel van toepassing op een kantoor waar slechts één notaris in functie is als in geval van een samenwerkingsverband met beoefenaren van andere beroepen. Voor het samenwerkingsverband tussen een of meer notarissen en/of kandidaat-notarissen zijn ook regels gegeven (artikelen 23 van de verordening).
In de verordening zijn publiciteitsregels opgenomen. Deze hebben de oude strikte regels vervangen. Reclame door de notaris is in het algemeen toegestaan, mits daarbij bepaalde voorwaarden in acht worden genomen. Zo mag de notaris zijn diensten niet met die van een of meer andere notarissen vergelijken. Ook mag hij niet aan eenieder z.g. direct mail toezenden, ongevraagde informatie met het doel de omzet te vergroten (artikelen 26 tot en met 31 van de verordening). Voor de mogelijkheid om zich als specialist te afficheren geeft de verordening een beperkend voorschrift (artikel 29 van de verordening).
De wetgever heeft een aantal regels die als beroepsregels kunnen worden gezien in de wet zelf neergelegd. Ook overigens geeft de wet aanwijzingen voor het gedrag van de notaris en de kandidaat-notaris. Een en ander is van belang voor een goed begrip van deze verordening. Hieronder volgt een opsomming.

 

1.

In artikel 3 lid 2 WNA is de inhoud van de eed van de notaris geregeld, o.a. inhoudende dat hij zich zal gedragen conform de wetten, reglementen en verordeningen die op het notarisambt van toepassing zijn, dat hij de taak eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal uitvoeren en dat hij geheimhouding zal betrachten. Voor de kandidaat-notaris die voor de eerste maal tot waarnemer wordt benoemd is een soortgelijke eed geregeld in artikel 30 WNA.

 

2.

In artikel 9 WNA is aangegeven welke beroepen/ambten niet verenigbaar zijn met de hoedanigheid van notaris of kandidaat-notaris. Artikel 11 WNA bevat de verplichting van de notaris en de kandidaat-notaris om al dan niet bezoldigde nevenbetrekkingen aan de kamer van toezicht te melden. De kamer kan een nevenbetrekking ongewenst verklaren als daardoor de onpartijdigheid of onafhankelijkheid wordt of kan worden beïnvloed of de eer of het aanzien van het notaraat wordt of kan worden geschaad.

 

3.

Artikel 17 lid 1 WNA zegt dat de notaris zijn ambt in onafhankelijkheid uitoefent en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt. Artikel 17 lid 2 verbiedt de notaris zijn ambt uit te oefenen in dienstbetrekking of in enig ander verband dat invloed kan hebben op zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid.

 

4.

Artikel 18 lid 1 WNA staat de notaris toe een samenwerkingsverband aan te gaan met beoefenaren van een ander beroep mits hierdoor zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet in het gedrang komt of kan komen. Ingevolge artikel 18 lid 2 worden hierover bij verordening regels vastgesteld.

 

5.

Artikel 21 lid 1 WNA verplicht de notaris de hem bij of krachtens de wet opgedragen of de door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten. In lid 2 is de verplichting tot dienstweigering opgenomen wanneer naar de redelijke overtuiging van de notaris "de werkzaamheid die van hem verlangd wordt leidt tot strijd met het recht of de openbare orde, (..) bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft."

 

6.

Artikel 22 WNA houdt de geheimhoudingsplicht in voor de notaris en voor de personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn met betrekking tot al hetgeen waarvan zij uit hoofde van hun werkzaamheden als zodanig kennis nemen.

 

7.

Artikel 23 lid 1 WNA verbiedt de notaris handelingen te verrichten waarvan het gevolg zou kunnen zijn dat hij te eniger tijd niet kan voldoen aan zijn financiële verplichtingen. Lid 2 bevat het verbod tot het aangaan en verstrekken van leningen en het verbod tot borgstelling.

 

8.

Artikel 24 WNA houdt de verplichting in tot administratie c.a. van het kantoorvermogen en het privé-vermogen van de notaris. Een en ander wordt uitgewerkt in de administratieverordening. Art. 25 regelt de bijzondere rekening. Gelden die aan de notaris in verband met zijn werkzaamheden als zodanig worden toevertrouwd moeten op die rekening(en) worden gestort.

 

9.

Blijkens artikel 43 lid 1 WNA moeten de partijen bij de akte en de bij het verlijden van de akte eventueel verschijnende personen tijdig tevoren de gelegenheid krijgen om van de inhoud kennis te nemen. De notaris geeft aan de verschijnende personen mededeling van de zakelijke inhoud met een toelichting. Zo nodig wijst hij daarbij tevens op de gevolgen die voor partijen of een of meer hunner uit de inhoud van de akte voortvloeien.

 

10.

De notaris is blijkens artikel 46 WNA steeds gehouden de koopprijs in de akte van overdracht te vermelden en ook op te nemen in een eventueel uittreksel.

 

11.

De notaris moet ingevolge artikel 55 WNA op verzoek van de cliënt zijn rekening specificeren.

 

12.

Ingevolge artikel 98 lid 1 WNA zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de Wet op het notarisambt gegeven bepaling of een daarop steunende verordening hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degene te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.
Het niet in acht nemen van een regel die is opgenomen in een verordening leidt dus tot tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. Voor de vraag of een notaris civielrechtelijk aansprakelijk is kan van belang zijn of hij de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die op grond van een verordening is voorgeschreven.
(Toelichting van 21 juni 2000)

EER EN AANZIEN VAN HET NOTARIAAT

ARTIKEL 1

De notaris gedraagt zich in de uitoefening van zijn beroep en daarbuiten zodanig dat de eer en het aanzien van het notariaat niet worden of kunnen worden geschaad.

 

Het notariaat kan als beroepsgroep alleen functioneren als het eer en aanzien heeft, dat wil zeggen, als het publiek vertrouwen heeft in zijn onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit. De Wet op het notarisambt 1999 (WNA) brengt dit ook tot uitdrukking in artikel 8, waar een benoeming tot notaris kan worden geweigerd als gevreesd wordt dat de betrokken persoon de eer en het aanzien van het notarisambt zal schaden. Artikel 61 WNA bepaalt dat het mede tot de taken van de KNB behoort om te zorgen voor de eer en het aanzien van het ambt.
De regel in artikel 1 geeft een algemene richtlijn voor het gedrag van ieder lid van de orde bij zijn beroepsuitoefening en daarbuiten, zowel in privé als bij een optreden als partijadviseur.
Zo zullen, mede gelet op het bepaalde in artikel 11 lid 2 WNA, de notaris en de kandidaat-notaris zich terughoudend moeten opstellen bij het aanvaarden van nevenfuncties en geen nevenfunctie moeten aanvaarden wanneer daardoor bij het publiek twijfel zou kunnen rijzen aan een onafhankelijke en onpartijdige beroepsuitoefening.
Enerzijds kan de regel, afhankelijk van de omstandigheden, meebrengen dat de notaris en de kandidaat-notaris zich actief moeten opstellen, bijvoorbeeld als het gaat om voorlichting aan personen die zich in verband met een voorgenomen transactie of rechtshandeling tot de notaris hebben gewend. Men zie over de voorlichting in verband met het verlijden van een akte, artikel 43 lid 1 WNA en de nadere uitwerking in artikel 4 van deze verordening. Tevens zal de notaris, als hij betrokken is bij rechtshandelingen waarbij kennis van vreemd recht van belang is, zich van dat vreemde recht, zo nodig met behulp van een deskundige, op de hoogte moeten stellen. Men denke hierbij aan de vraag of een buitenlandse rechtspersoon geldig is opgericht en volgens welke regels die rechtspersoon wordt vertegenwoordigd.
Anderzijds brengt de regel mee dat de notaris en de kandidaat-notaris zich onthouden van handelingen die onverenigbaar zijn met hun beroepsuitoefening. Een nadere uitwerking hiervan wordt gevonden in artikel 13 van deze verordening.
De vraag of de notaris zijn medewerking moet verlenen aan het passeren van een akte moet aan de hand van dit artikel beantwoord worden, voorzover geen expliciete regel is gegeven. Te denken valt aan de vraag of de notaris moet meewerken aan een overdracht wanneer deze berust op een verkoop in strijd met een verleend voorkeursrecht of een eerdere verkoop.
Blijkens HR 8 december 1989 NJ 1990, 217, kan de tweede koper door mee te werken aan de overdracht onrechtmatig handelen jegens de eerste koper/voorkeursgerechtigde, ook al was hij bij het aangaan van de koopovereenkomst niet op de hoogte van het voorkeursrecht of de eerdere verkoop. In het algemeen geldt dat de notaris zijn medewerking niet zal verlenen wanneer naar zijn oordeel de eerste koper of de voorkeursgerechtigde door de overdracht ernstig in zijn belang wordt geschaad.
Voor het publiek moet voorts duidelijk zijn waar de verantwoordelijkheid ligt voor de door een notaris of kandidaat-notaris verrichte werkzaamheden. Het is daarom niet toegestaan dat een notaris samenwerkt met personen of organisaties die voorgeven voor eigen rekening en risico notariële werkzaamheden te verrichten. Wanneer de notaris via een dergelijke persoon of organisatie een opdracht ontvangt die met een notariële akte wordt afgerond, behoudt hij ten volle zijn eigen verantwoordelijkheid voor de gepasseerde akte. Zie hierover verder artikel 2 van deze verordening.
De notaris mag ook niet de indruk wekken dat hij op een transactie toezicht heeft gehouden wanneer dit in werkelijkheid niet het geval is. Hij dient te voorkomen dat zonder zijn medewerking gebruik wordt gemaakt van door hem vervaardigde of bij hem in gebruik zijnde modelakten. Zo mag de notaris niet een door hem gebruikte modelkoopovereenkomst meegeven omdat met behulp hiervan de koopovereenkomst tot stand kan worden gebracht zonder tussenkomst van de notaris terwijl notarieel toezicht wel wordt gesuggereerd.
De notaris en kandidaat-notaris moeten terughoudend zijn bij het aanvaarden van opdrachten die tot een belangenstrijd kunnen voeren.
Zo kan het onwenselijk zijn dat een op het kantoor van de boedelnotaris werkzame (kandidaat-)notaris als executeur-testamentair optreedt.
De bevoegdheden van de executeur zijn, met name onder het te verwachten erfrecht, zeer uitgebreid en kunnen in strijd zijn met de belangen van de erfgenamen. Deze moeten er op kunnen vertrouwen dat de boedelnotaris hun belangen behartigt. Zie voor het optreden van de notaris als boedelnotaris en als executeur de artikelen 9 en 18 van deze verordening.
De notaris moet te allen tijde de schijn van partijdigheid vermijden. In verband hiermee dienen aktes bij voorkeur op het notariskantoor te worden gepasseerd. In ieder geval is het stelselmatig passeren ten huize of ten kantore van een van partijen niet toegestaan. Daardoor kan immers de gedachte rijzen dat de notaris de belangen van slechts die partij behartigt. Op grond van artikel 32 zijn deze bepaling en de meeste van de hierna volgende bepalingen van overeenkomstige toepassing op de kandidaat-notaris.
(Toelichting van 21 juni 2000)
Goedkeuring is onthouden door Staatssecretaris van Justitie op grond van de artikelen 89, tweede lid, en 91, eerste lid, tweede zin, Wet op het notarisambt.
De KNB is in beroep gegaan van de weigering. De Rechtbank 's-Gravenhage heeft het beroep in zijn uitspraak van 14 oktober 2002 gegrond verklaard. De Minister heeft de bepaling alsnog goedgekeurd bij brief van 27 februari 2003, Stcrt. 2003, 60. (bew.)

EIGEN TAAK NOTARIS

ARTIKEL 2

Ook indien een opdrachtgever anders zou verlangen, blijft de notaris gehouden de werkzaamheden te verrichten die hij in verband met de opdracht als notaris behoort te verrichten. Dit geldt ook wanneer door derden al werkzaamheden zijn verricht.

 

Op de notaris rust een eigen taak bij de uitvoering van de aan hem gegeven opdracht. Het is noodzakelijk dat de notaris altijd de op hem rustende verplichting tot onderzoek en controle nakomt. Hij kan zich van zijn gehoudenheid daartoe tuchtrechtelijk niet bevrijden door hierover iets anders met de cliënt overeen te komen. Zo zal de notaris een door omstandigheden noodzakelijk onderzoek naar erfdienstbaarheden niet op verzoek van een cliënt achterwege kunnen laten. De notaris kan onderzoek of controle ook niet achterwege laten met het argument dat het noodzakelijke werk al door anderen zou zijn verricht.
Men denke hierbij ook aan de verantwoordelijkheid van de notaris voor de juridische inhoud van de akte. Zijn bijvoorbeeld de conceptstatuten van de akte van oprichting van een naamloze of besloten vennootschap van een ander afkomstig dan dient hij het concept te controleren voordat hij de akte passeert.
Zoals blijkt uit HR 22 maart 1996 NJ 1996, 668 mag de notaris niet zonder meer vertrouwen op de gegevens die hem door een partij, bijvoorbeeld de verkoper, zijn meegedeeld, maar rust op hem een eigen onderzoeksplicht naar de juistheid van die mededelingen.
Bij de afronding van hetgeen de notaris in de akte heeft neergelegd, zal de notaris een actieve rol moeten spelen. Zo zorgt hij voor de inschrijving van huwelijksvoorwaarden/partnerschapsvoorwaarden in het huwelijksgoederenregister. Wanneer in verband met de oprichting van een rechtspersoon of de statutenwijziging inschrijving in het Handelsregister noodzakelijk is zal de notaris voor die inschrijving zorg dragen, tenzij cliënten hem van de verplichting daartoe, nadat de notaris hen over de noodzaak van inschrijving heeft voorgelicht, uitdrukkelijk ontslaan.
(Toelichting van 21 juni 2000)

ONDERZOEKSPLICHT REGISTERGOEDEREN E.D.

ARTIKEL 3

  1. Bij de levering van registergoederen en de vestiging daarop van beperkte rechten stelt de notaris een zodanig onderzoek in dat over de rechtstoestand van het registergoed zo min mogelijk onzekerheid bestaat. Hij vermeldt de gegevens die voor de rechtstoestand van belang zijn in de akte. De notaris draagt bij de levering van een registergoed zoveel mogelijk zorg dat de verkoper de koopsom ontvangt en het verkochte door de koper wordt verkregen overeenkomstig de gemaakte afspraken voor wat betreft de vrije en onbezwaarde levering.
  2. Eenzelfde verplichting als in het eerste lid rust op de notaris bij de levering van aandelen op naam en bij de vestiging en levering van beperkte rechten op die aandelen.



 

Het onderzoek naar de rechtstoestand van registergoederen in verband met de overdracht daarvan (en de vestiging van beperkte rechten daarop) is een van de kerntaken van het notariaat. Voor de overdracht van registergoederen moet de notaris de openbare registers op zodanige wijze en tijdstippen raadplegen dat de koper verkrijgt waarop hij recht heeft, in het algemeen de onbelaste eigendom van het registergoed. Lid 1 verplicht de notaris ook de uitkomst van het door hem gehouden onderzoek, bijvoorbeeld de aanwezigheid van erfdienstbaarheden of kettingbedingen, in de akte te vermelden. De notaris is verplicht partijen voor te lichten wanneer omtrent de rechtstoestand onzekerheid bestaat. Gezien de taak die de notaris door de wet is toebedeeld bij het rechtsverkeer in registergoederen zal hij niet aan de overdracht van een registergoed kunnen meewerken wanneer hij niet in de gelegenheid is gesteld naar de rechtstoestand daarvan een onderzoek in te stellen. Zie hierover ook artikel 2 van deze verordening.
De notaris vervult ook een belangrijke rol bij de financiële afwikkeling van transacties in registergoederen. Artikel 7:26 BW bepaalt dat op moment van het ondertekenen van de akte van levering het verschuldigde "ten minste uit de macht van de koper" moet zijn gebracht en na de inschrijving in de openbare registers pas "in de macht van de verkoper" behoeft te worden gebracht. In het verlengde daarvan is het de taak van de notaris er op toe te zien dat de verkoper ook daadwerkelijk de koopsom ontvangt. Dit zal gewoonlijk betekenen dat de koopsom door of vanwege de koper voor het passeren van de akte van levering op de bijzondere rekening als bedoeld in artikel 25 WNA is gestort (hetgeen door de bank waarbij de rekening wordt gehouden is bevestigd) zodat de verkoper daarover na regelmatige voltooiing van de overdracht kan beschikken. Rustte op het verkochte een hypotheek dan zal de notaris in het algemeen op grond van de tussen hem en de verkoper bestaande rechtsverhouding gerechtigd zijn tot aflossing van de hypothecaire geldlening over te gaan. Bij bepaalde transacties wordt de notaris regelmatig geconfronteerd met de situatie waarin partijen zijn overeengekomen de betaling van de koopsom buiten de notaris om te laten plaatsvinden. Voorbeelden zijn leveringen binnen een concern of in familierelaties. Te allen tijde zal de notaris dan door het stellen van vragen en het geven van de nodige voorlichting over de gevolgen van een andere dan de gebruikelijke handelwijze, zich ervan moeten overtuigen dat partijen zich terdege van de risico's bewust zijn. Slechts indien de reacties bevredigend zijn en de notaris ook niet om andere redenen moet vermoeden dat er sprake is van een situatie waarin dienstweigering op zijn plaats is, kan de notaris met een dergelijke, afwijkende afwikkeling instemmen.
Het bestuur kan bij reglement de verplichting tot onderzoek als bedoeld in de eerste zin van lid 1 nader vaststellen.
(Toelichting van 21 juni 2000)

VOORLICHTING; DIENSTWEIGERING

ARTIKEL 4

  1. De notaris is gehouden alle partijen bij de rechtshandeling waarvoor zijn tussenkomst is ingeroepen voor te lichten met betrekking tot de gevolgen van de handeling, voor zover de wet of de gewoonte dit van hem verlangt.
  2. Onder andere gegronde redenen van dienstweigering als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wet op het notarisambt wordt begrepen dat de notaris weet of vermoedt dat misbruik wordt gemaakt van juridische onkunde of feitelijk overwicht. Wanneer de omstandigheden daar aanleiding toe geven is de notaris gehouden dienaangaande een onderzoek in te stellen.
  3. Onder andere gegronde redenen van dienstweigering als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wet op het notarisambt wordt begrepen dat de notaris de belangen van partijen niet meer kan behartigen op een wijze die een behoorlijk notaris betaamt.



 

In artikel 43 lid 1 WNA is aan de notaris de verplichting opgelegd om voorafgaand aan het verlijden van een akte partijen zo nodig te wijzen op de gevolgen die voor een of meer van hen uit de inhoud van de akte voortvloeien. Deze bepaling is ontleend aan HR 20 januari 1989 NJ 1989, 766, Groningse notaris. In dit arrest was de HR van oordeel dat de gedachte dat de notaris bij het verlijden van een akte slechts gehouden zou zijn tot het geven van een zakelijke toelichting op de inhoud van de akte onjuist is. De omstandigheden, aldus de HR, kunnen meebrengen dat de notaris beroepshalve gehouden is tot het geven van verdergaande informatie, en met name tot het wijzen op specifieke aan de rechtshandeling verbonden risico's Daarbij is nog van belang, zo overwoog de HR verder, dat de functie van notaris in het rechtsverkeer meebrengt dat hij beroepshalve gehouden is naar vermogen te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van juridische onkunde en feitelijk overwicht.
De verplichting tot voorlichting van partijen bij de rechtshandeling geldt blijkens lid 1 van dit artikel echter ook als het gaat om een rechtshandeling die niet in een akte wordt neergelegd. Een bekend voorbeeld hiervan is de koopovereenkomst voorafgaand aan de akte van levering. Ook op dat moment dient de notaris al de benodigde voorlichting te geven opdat partijen zich bewust zijn van de gevolgen van de gemaakte afspraken terwijl tevens - met het oog op het bepaalde in lid 2 - getoetst zal kunnen worden of er sprake zou kunnen zijn van misbruik van juridische onkunde en feitelijk overwicht. Deze voorlichtingsplicht is van toepassing ten aanzien van belangen ten aanzien waarvan algemeen erkend is dat het tot de taken van een notaris behoort om juist dit belang te beschermen. De notaris gaat niet zitten op de stoel waarvoor anderen als deskundigen zijn aangewezen, zoals makelaars, taxateurs of accountants.
Het tweede lid is een uitwerking van de algemene bepaling over dienstweigering in artikel 21 lid 1 WNA. Wanneer voorlichten niet tot voldoende inzicht blijkt te leiden en de medewerking van de notaris tot gevolg zou hebben dat ten aanzien van een partij misbruik wordt gemaakt van juridische onkunde of feitelijk overwicht moet de notaris dienst weigeren. De notaris dient onder omstandigheden naar dit feitelijk overwicht een onderzoek in te stellen. De vraag of sprake is van juridische onkunde zal hij zelf kunnen beantwoorden.
De leden 1 en 2 van dit artikel gelden niet als de notaris optreedt als partijadviseur. Het optreden van de notaris blijft dan wel onderworpen aan de norm van artikel 1 van deze verordening.
Blijkens artikel 17 lid 1 WNA moet de notaris de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen. Zodra de notaris na het aanvaarden van een opdracht deze taak om enige reden niet meer kan vervullen dient hij zich volledig terug te trekken.
Wanneer als gevolg van een tussen partijen ontstaan belangenconflict dat de notaris niet heeft kunnen overbruggen, de opdracht niet kan worden uitgevoerd stelt de notaris alle betrokken partijen hiervan in kennis.
Het is onwenselijk dat de notaris in een dergelijk geval, anders dan voor het geven van de noodzakelijke inlichtingen, met een afzonderlijke partij contact blijft houden omdat dit de indruk van partijdigheid kan wekken. Na oplossing van het conflict kan de notaris uiteraard, als partijen dit wensen, de opdracht alsnog uitvoeren.
Zie over het zich al dan niet terugtrekken als notaris in geval van een conflict waarbij een kantoorgenoot is betrokken, artikel 19 lid 3 van deze verordening.
(Toelichting van 21 juni 2000)

INHOUD AKTE; DIENSTWEIGERING

ARTIKEL 5

Onder andere gegronde redenen van dienstweigering als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wet op het notarisambt wordt begrepen dat de notaris weet of vermoedt dat de inhoud van de akte waarvoor zijn tussenkomst is ingeroepen in strijd is met de waarheid of wanneer de in de akte vermelde door partijen in acht te nemen formaliteiten van de rechtshandeling niet in acht zijn genomen.
De notaris is gehouden dienaangaande een onderzoek in te stellen voor zover de wet of de gewoonte dit van hem verlangt.

 

De notaris mag er niet aan meewerken dat jegens derden een onjuiste voorstelling van zaken wordt gegeven. In een akte behoort dan ook niet met medeweten van de notaris een onjuist feit of een onjuiste verklaring te worden opgenomen. Wanneer de feiten van dien aard zijn dat omtrent de juistheid van een of ander twijfel bestaat moet hij een onderzoek instellen. Bij de in acht te nemen formaliteiten kan men denken aan de formaliteiten bij kapitaalvermindering.
Een specifiek geval betreft de situatie dat bij de koop van een registergoed vaak tevens roerende zaken worden gekocht. De notaris zal naar het bestaan van een dergelijke koopovereenkomst moeten informeren, zulks mede met het oog op de verklaring die op grond van artikel 21a Uitvoeringsregeling AWR moet worden afgelegd. Wanneer de koopsom van de roerende zaken hem onjuist voorkomt zal hij op grond van dit artikel zijn dienst moeten weigeren.
Ditzelfde geldt als de koopsom van het registergoed de notaris - ook na het ontvangen van nadere informatie van partijen - onjuist voorkomt, bijvoorbeeld gezien kort daarvoor plaatsgevonden hebbende transacties ten aanzien van hetzelfde registergoed.
(Toelichting van 21 juni 2000)

VASTSTELLING FEITEN; DIENSTWEIGERING

ARTIKEL 6

Onder andere gegronde redenen van dienstweigering als bedoeld in artikel 21 lid 2 Wet op het notarisambt wordt begrepen dat de notaris verzocht wordt mee te werken aan een vaststellen van feiten dat niet past bij zijn ambtsuitoefening.
De notaris verleent zijn medewerking - al dan niet neergelegd in een proces-verbaalakte - aan het vaststellen van feiten alleen wanneer voor dit vaststellen geen bijzondere deskundigheid is vereist en de feiten door de notaris met een redelijke mate van zekerheid kunnen worden vastgesteld.

 

De tussenkomst van de notaris kan niet worden gevraagd voor het vaststellen van willekeurig welke feiten. Het moet gaan om feiten die door iedere notaris met een redelijke mate van zekerheid kunnen worden vastgesteld. Alleen daarvoor kan de notaris verantwoordelijkheid dragen. Dat een notaris de specifieke deskundigheid die nodig is voor het vaststellen van de feiten, toevallig wel bezit, betekent niet dat hij dan zijn medewerking kan verlenen. Zo kan de notaris die toevallig postzegeldeskundige is niet op verzoek van de eigenaar van een postzegelverzameling een proces-verbaal opmaken waarin hij vaststelt welke waarde de verzameling heeft. Bij het toezicht houden op loterijen zal de notaris er van overtuigd moeten zijn dat hij - doordat hij ook zicht heeft op de aan het eigenlijke houden van de loterij voorafgaande gang van zaken - inderdaad aan degenen die aan de loterij meedoen de noodzakelijke waarborg kan geven.
De eerste zin geeft aan dat er een redelijk maatschappelijk belang moet zijn bij de notariële tussenkomst. Daarom verleent de notaris geen medewerking bij het vaststellen van een prestatie waarvan men hoopt dat die in het Guiness Book of Records zal worden vermeld.
De notaris dient er voorts op toe te zien dat bij het publiek geen verwarring kan ontstaan over de mate waarin hij als notaris bij de gebeurtenis betrokken is. Zo moet bijvoorbeeld voorkomen worden dat in de publiciteit gesuggereerd wordt dat de gebeurtenis door de notaris is georganiseerd of goedgekeurd en/of dat de rol van de notaris meer inhoudt dan in werkelijkheid het geval is.
Nu het hier zal gaan om werkzaamheden waarbij de notaris vaak slechts op verzoek van de opdrachtgever zijn bevindingen in een proces-verbaalakte zal neerleggen, geldt het in artikel 6 bepaalde zowel wanneer van het toezicht wel als wanneer daarvan niet een verslag in een proces-verbaalakte wordt neergelegd.
(Toelichting van 21 juni 2000)

GEEN ONTSLAG GEHEIMHOUDINGSPLICHT; DOORBREKING

ARTIKEL 7

  1. De notaris kan zich niet door de opdrachtgever of door andere bij de rechtshandeling betrokkenen van zijn geheimhoudingsplicht laten ontslaan.
  2. Indien de notaris een ernstig vermoeden heeft van het beramen of plegen van een misdrijf dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert en de notaris bovendien aanwijzingen heeft dat het gaat om een misdrijf beraamd of gepleegd in georganiseerd verband, dan kunnen de eer en het aanzien van het notariaat meebrengen dat de notaris van zijn vermoeden melding maakt. De melding dient te geschieden aan de Centrale Recherche Inlichtingendienst te Den Haag.



 

LID 1
De geheimhoudingsplicht van de notaris is neergelegd in artikel 22 WNA. In de wet is niet expliciet vastgelegd dat de notaris niet van de geheimhoudingsplicht ontslagen kan worden. De notaris mag gegevens die aan hem als zodanig zijn toevertrouwd niet aan derden kenbaar maken, ook al zou degene die hem de gegevens heeft toevertrouwd daarvoor toestemming geven. Het in lid 1 bepaalde brengt niet mee dat de notaris niet kan ingaan op het verzoek van de opdrachtgever aan zijn adviseur, familielid e.d. een kopie van de (concept-)akte toe te zenden of nadere informatie te verschaffen. Zij kunnen met de opdrachtgever op één lijn worden gesteld. Wel zal wanneer meer partijen bij de notariële werkzaamheid zijn betrokken de notaris zijn geheimhoudingsplicht - in of buiten rechte - tegenover de andere partij niet mogen schenden, ook al verzoekt degene die de informatie heeft toevertrouwd hem expliciet de verzochte informatie aan die andere partij te verschaffen. De vraag hoever de geheimhoudingsplicht zich uitstrekt wordt in beginsel alleen door de notaris beantwoord (zie HR 18 december 1998, RvdW 1999, 2). Bij ontslag van de geheimhoudingsplicht op verzoek van de opdrachtgever zou bij het publiek twijfel kunnen rijzen aan de mate van geheimhouding van de notaris.
(Toelichting van 21 juni 2000)
Goedkeuring is onthouden door Staatssecretaris van Justitie op grond van de artikelen 89, tweede lid, en 91, eerste lid, tweede zin, Wet op het notarisambt, met de volgende toelichting:
"Het betreft hier de uitleg van een duidelijke bepaling in de wet (artikel 22). De bepaling is derhalve overbodig."
De KNB is in beroep gegaan van de weigering. De Rechtbank 's-Gravenhage heeft het beroep in zijn uitspraak van 14 oktober 2002 gegrond verklaard. De Minister heeft de bepaling alsnog goedgekeurd bij brief van 27 februari 2003, Stcrt. 2003, 60 (bew.).

LID 2
De geheimhoudingsplicht van artikel 22 WNA is niet absoluut. Deze moet wijken indien er belangen van hoger orde in het spel zijn, zoals het voorkomen of kenbaar maken van een zwaar misdrijf. Lid 2 is een uitwerking van zo'n situatie waarin een belang van hoger orde in het spel is. De geheimhoudingsplicht van de notaris mag niet een dekmantel zijn voor ernstige criminaliteit zoals het witwassen van crimineel geld. Het zwijgen over dergelijke handelingen wekt het vermoeden van medeplichtigheid en schaadt daardoor de eer en het aanzien van het notariaat. In nadere regels (zie artikel 33 van deze verordening) zal het bestuur vaststellen welke stappen de notaris moet volgen alvorens hij tot melding kan overgaan. Tevens zullen daarin indicatoren worden opgenomen die in het algemeen een rol kunnen spelen bij de beoordeling of dienst moet worden geweigerd en meer specifiek ter vaststelling of aan het bepaalde van lid 2 is voldaan. Ook wordt in de nadere regels vastgelegd welke rol vertrouwensnotarissen daarbij spelen.
De melding dient te geschieden bij de Centrale Recherche Inlichtingendienst te Den Haag.
Zodra en voorzover - mede op grond van Europese regelgeving - een nadere uitwerking in de wet wordt neergelegd van de in lid 2 bepaalde meldingsmogelijkheid, zal het in de verordening te dien aanzien opgenomene komen te vervallen.
(Toelichting van 21 juni 2000)

ONTVANGST CONTANTEN

ARTIKEL 8

De notaris neemt in geen geval meer in contanten in ontvangst dan het bedrag dat door het bestuur bij reglement zal worden vastgesteld.

 

De regel houdt verband met de meldingen die in de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties (Wet MOT) aan anderen worden opgelegd. Met de beperking wordt beoogd een bijdrage te leveren aan het tegengaan van witwassen van uit criminaliteit/fraude verkregen geld. Op grond van artikel 33 van deze verordening zal door het bestuur bij reglement worden vastgesteld tot welk bedrag de notaris contanten in ontvangst mag nemen.
(Toelichting van 21 juni 2000)
Het bedrag is in het Reglement contanten vastgesteld op € 15.000. (bew.)

AFWIKKELING ONVERDEELDHEID

ARTIKEL 9

  1. De notaris die opdracht krijgt tot afwikkeling van een onverdeeldheid kan niet partijadviseur van de opdrachtgever(s) zijn, maar moet de belangen behartigen van allen die bij de onverdeeldheid zijn betrokken.
  2. Indien meer notarissen een dergelijke opdracht krijgen wordt de onverdeeldheid met inachtneming van het vorige lid afgewikkeld door de notaris die de opdracht heeft ontvangen van hen die voor meer dan de helft in de onverdeeldheid gerechtigd zijn. Doet dit geval zich niet voor, dan wel wanneer daartoe door de deelgerechtigden wordt besloten, dienen de notarissen de onverdeeldheid gezamenlijk aldus af te wikkelen.



 

De afwikkeling van een onverdeeldheid vergt van de notaris een behartiging van alle bij de afwikkeling betrokken belangen. Omdat bij deze afwikkeling meer personen betrokken zijn wier belangen lang niet altijd parallel lopen, is het des te belangrijker dat de positie van de (boedel)notaris duidelijk is.
Lid 2 gaat uit van de gedachte dat de deelgerechtigdheid beslissend is voor de mogelijkheid tot aanwijzing van een boedelnotaris, niet de numerieke meerderheid. Indien de erflater in algehele gemeenschap van goederen was gehuwd kan de echtgenoot, indien deze mede-erfgenaam is in de nalatenschap, de boedelnotaris aanwijzen. Treedt een executeur-testamentair op namens erfgenamen dan telt zijn stem voor de toepassing van lid 2 mee naar de mate waarin de door hem vertegenwoordigde erfgenamen deelgerechtigd zijn. Is er geen meerderheid van deelgerechtigden dan dienen alle betrokken notarissen zich als - onpartijdige - boedelnotaris te gedragen. De regel is ook van toepassing bij de verdeling van andere onverdeeldheden dan krachtens erfrecht.
Treedt het nieuwe erfrecht in werking dan kunnen aldaar opgenomen specifieke regelingen het alhier bepaalde doorbreken.
De bepaling laat onverlet dat een notaris die niet als boedelnotaris optreedt, als partijadviseur van een deelgenoot kan optreden.
(Toelichting van 21 juni 2000)

DIENSTVERLENING

ARTIKEL 10

  1. De notaris dient er voor te zorgen dat zijn kantoor alle gebruikelijke notariële diensten kan bieden.
  2. De notaris licht cliënten tijdig en duidelijk voor over de financiële consequenties van zijn inschakeling. De notaris mag de kosten van zijn werkzaamheden niet brengen ten laste van een ander(e) (deel van de) opdracht of een andere opdrachtgever.
  3. De notaris mag in verband met de in lid 1 genoemde verplichting niet voor een of meer diensten een onredelijk hoge vergoeding vragen waardoor in feite van die diensten moet worden afgezien.
  4. De notaris wijst de cliënt - waar van toepassing - op het maximumtarief als bedoeld in artikel 56 Wet op het notarisambt, tenzij er goede gronden zijn om aan te nemen dat deze niet voor maximering van het tarief in aanmerking komt.



 

LID 1
Op grond van zijn ministerieplicht, neergelegd in artikel 2 jo. 21 WNA, moet de notaris alle gebruikelijke diensten kunnen aanbieden, aldus de MvT, p. 19. Lid 1 legt deze verplichting vast.
(Toelichting van 21 juni 2000)

De door de ledenraad vastgestelde tweede zin luidde: "Tevens dient de notaris ervoor te zorgen dat op elke voor het publiek toegankelijke locatie van zijn kantoor sprake is van volledige ambtsbediening".
De door de ledenraad vastgestelde toelichting luidde: " Op iedere voor het publiek toegankelijke locatie van het notariskantoor dient te worden voldaan aan de eis van volledige ambtsbediening, hetgeen betekent dat een notaris zelf, of zijn waarnemer, het overgrote deel van de kantooruren feitelijk aanwezig moet zijn. Hof Amsterdam merkt in zijn uitspraak van 3 december 1998, nr. 556/98, WPNR 6344, p. 103/105 op dat "de samenleving zich dermate heeft ontwikkeld dat de feitelijke aanwezigheid van de notaris te zijnen kantore meer dan ooit gewenst is. Het hedendaagse publiek verwacht immers in het algemeen een meer efficiënte dienstverlening en notarissen worden in toenemende mate geconfronteerd met onverwachte en juridisch complexe situaties die terstond een actieve benadering en directe communicatie van persoon tot persoon vragen."
(Toelichting van 21 juni 2000)
Goedkeuring is onthouden door Staatssecretaris van Justitie op grond van artikel 91, eerste lid, tweede zin, Wet op het notarisambt, met volgende toelichting:
"Zoals ik reeds in mijn brief van 25 april jl. heb gesteld, - gaat deze bepaling, zoals in het bijzonder ook uit de toelichting blijkt, verder dan hetgeen in de wet is bepaald (artikel 13). Dit artikel eist immers niet dat op het bijkantoor dezelfde diensten worden aangeboden die ook op het hoofdkantoor worden aangeboden. Zulks zou in de praktijk ook niet mogelijk zijn, met name met betrekking tot alleenzittende notarissen. Ik merk hierbij op dat ik goede nota heb genomen van de argumenten die door u zijn aangedragen tegen de mogelijkheid van vestiging van bijkantoren door alleenzittende notarissen. Bezien kan worden of de noodzaak bestaat om in de wet uit kwalitatieve overwegingen beperkingen te stellen aan de vestiging van zulke kantoren."
De KNB is in beroep gegaan van de weigering. De Rechtbank 's-Gravenhage heeft het beroep in zijn uitspraak van 14 oktober 2002 ongegrond verklaard. (bew.) "Met onderhavige bepaling legt de KNB een beperking op met betrekking tot het vestigen van bijkantoren. Hiermee begeeft de KNB zich buiten de doelstelling van de verordening." (Rb. 's-Gravenhage, 14 oktober 2002)
De KNB heeft in de uitspraak van de rechtbank berust. (bew.)

LID 2
Het tweede lid van dit artikel geeft aan dat de notaris, voor zover mogelijk, de cliënt vooraf moet informeren over de kosten van zijn werkzaamheden.
Op grond van artikel 1 van deze verordening moet de notaris in het verlengde daarvan beducht zijn voor de gevolgen van zijn handelen c.q. voor de wijze waarop daarmee door de betrokkenen kan worden omgegaan. De notaris mag daarom de door hem verrichte werkzaamheden niet aan een ander dan de direct betrokken opdrachtgever in rekening brengen. Het is denkbaar dat de opdrachtgever uit fiscale motieven de in zijn opdracht verrichte werkzaamheden in rekening wil laten brengen bij bijvoorbeeld een besloten vennootschap. Aan een dergelijke opzet mag de notaris niet meewerken. De notaris mag evenmin "schuiven" met door hem in rekening te brengen bedragen wanneer dit de opdrachtgever beter uitkomt. Men denke aan de notaris die voor een cliënt de transport- en hypotheekakte passeert. De notaris mag dan niet voor de transportakte - in strijd met de aan deze titel voor de verhypothekering bestede uren - een gering bedrag in rekening brengen en zijn werkzaamheden voor de transportakte verwerken in de kosten voor de hypotheekakte, daargelaten of dit door de fiscus zou worden geaccepteerd.
(Toelichting van 21 juni 2000)

LID 3
De notaris hoeft zijn ministerie niet te verlenen indien een cliënt weigert een gezien de omstandigheden - waaronder rekening houdend met een redelijk kantooruurtarief en met inachtneming van een eventueel geldende tariefregeling - redelijke vergoeding voor de gevraagde dienst te betalen.
Aan de andere kant mag de notaris niet, door het vragen van een onredelijke vergoeding, ervoor zorgen dat de cliënt van het geven van een opdracht afziet zodat zijn kantoor - om welke reden dan ook - dergelijke werkzaamheden niet behoeft te verrichten.
(Toelichting van 21 juni 2000)

LID 4
Artikel 56 Wet op het notarisambt (WNA) kent twee verschillende maximumtarieven. Lid 1 opent de mogelijkheid voor een minderdraagkrachtige - degene wiens inkomen en vermogen binnen de in artikel 34 Wet op de rechtsbijstand gestelde grenzen valt - zich tot de voorzitter van de kamer van toezicht te wenden met het verzoek een notaris op te dragen bepaalde werkzaamheden in de familiepraktijk te verrichten tegen niet meer dan een maximumtarief. Dit tarief wordt vastgesteld in de Regeling notariële tarieven familiepraktijk minderdraagkrachtigen. De minderdraagkrachtige kan deze maximering vragen indien hij een testament wil laten opmaken of huwelijksvoorwaarden danwel partnerschapsvoorwaarden of een samenlevingsovereenkomst wil vastleggen in een notariële akte. Het maximumtarief is eveneens van toepassing bij het opmaken van een verklaring van erfrecht voor een vermogen van minder dan het bedrag als bedoeld in artikel 34 Wet op de rechtsbijstand, of scheidingen van een negatief vermogen. Het maximumtarief geldt per akte en is exclusief BTW en verschotten. Betreft de opdracht meer dan één akte dan zal naar rato van het aantal aan elke akte toe te rekenen uren kunnen worden vastgesteld of per akte het beoogde honorarium het maximumtarief overschrijdt.
Voor testamenten, huwelijksvoorwaarden, partnerschapsvoorwaarden en samenlevingsovereenkomsten geldt nog een ander maximumtarief. Dat maximum geldt op grond van artikel 56 lid 4 WNA voor degenen die niet zijn minderdraagkrachtig in de zin van het eerste lid van artikel 56 en ook niet 'vermogend' zoals omschreven in de tweede zin van lid 4. Het eigen vermogen van een partij bij de akte of van partijen samen mag niet meer bedragen dan EU 226.890,11. Is de cliënt noch minderdraagkrachtig noch 'vermogend' dan bedraagt het maximumtarief per akte vier maal het bedrag dat als maximum is vastgesteld op grond van lid 1 van artikel 56 WNA. Dit maximumtarief moet automatisch door de notaris worden toegepast indien daartoe aanleiding is.
Uiteraard geldt elk maximumtarief uitsluitend indien de vergoeding voor de verrichte werkzaamheden dit maximumbedrag overschrijdt.
In het algemeen zal de notaris - zie lid 2 van artikel 10 van de verordening - tijdig en duidelijk voorlichting moeten geven over de financiële consequenties van zijn inschakeling. Omdat voor de toepasselijkheid van het maximumtarief voor minderdraagkrachtigen in principe een beslissing van de voorzitter van de kamer van toezicht gevraagd moet worden, is het van extra groot belang dat de notaris tijdig op deze mogelijkheid wijst. Maar ook voor degenen voor wie de minderdraagkrachtigenregeling niet geldt maar die wel in aanmerking komen voor het maximumtarief van lid 4 van artikel 56 WNA kan het van belang zijn tijdig te vernemen dat de vergoeding voor de door hen gevraagde werkzaamheden een maximum kent. Deze voorlichtingsplicht nu wordt in het nieuwe lid 4 van artikel 10 expliciet vastgelegd.
De voorlichting over de financiële consequenties van de te verrichten werkzaamheden zal in het algemeen in twee stadia worden gegeven. Kort omschreven geschiedt deze op de volgende momenten. Voordat de opdracht wordt gegeven, zal worden aangegeven welk bedrag, gezien de op dat moment bekende gegevens, naar verwachting in rekening zal worden gebracht. Daarnaast zal in aanvulling daarop de cliënt gewaarschuwd moeten worden zodra het verwachte bedrag dreigt te worden overschreden.
Zodra de mogelijkheid bestaat dat het, in eerste of tweede instantie verwachte honorarium het toepasselijke maximumtarief overschrijdt zal de notaris daar op moeten wijzen. Dit zal meebrengen dat de notaris in een vroeg stadium dient te informeren of de cliënt minderdraagkrachtig is in de zin van lid 1 van artikel 56 WNA. Uiteraard kan deze vraag achterwege blijven indien uit het reeds besprokene blijkt dat hiervan geen sprake kan zijn. In geval van toepasselijkheid van het maximumtarief voor minderdraagkrachtigen zal de notaris de weg naar de voorzitter van de kamer van toezicht moeten wijzen. Het staat de notaris echter vrij uit eigen beweging het maximumtarief toe te passen zonder dat de weg naar de kamer gevolgd wordt.
Indien het gaat om een maximumtarief in de zint van lid 4 van artikel 56 WNA zal de notaris uit eigen beweging dit maximumtarief moeten toepassen.
Mocht een cliënt om welke reden dan ook er de voorkeur aan geven dat het maximumtarief van artikel 56 lid 1 WNA niet van toepassing wordt verklaard, dan doet de notaris er verstandig aan dit schriftelijk aan de cliënt te bevestigen.
(Toelichting van 20 februari 2002)

KANTOOR EN MEDEWERKERS

ARTIKEL 11

De notaris dient er voor te zorgen dat de inrichting en de organisatie van zijn kantoor voldoen aan de eisen van een goede praktijkuitoefening. Hij ziet er op toe dat zijn medewerkers over de bekwaamheid beschikken die is vereist voor het verrichten van de aan hen opgedragen werkzaamheden.

 

Het juiste functioneren van het kantoor met vakbekwame medewerkers is van belang voor het notariaat als geheel. De notaris zal bijvoorbeeld zijn organisatie zodanig moeten inrichten dat hij tijdig aan een opdracht kan voldoen.
(Toelichting van 21 juni 2000)

ONAFHANKELIJKHEID; VERBOD PROVISIE E.D.

ARTIKEL 12

  1. De notaris dient er voor te zorgen dat hij zijn onafhankelijke ambtsuitoefening zodanig handhaaft dat hij in financieel opzicht niet afhankelijk wordt van een bepaalde opdrachtgever, tussenpersoon of adviseur.
  2. De notaris mag voor het verkrijgen van opdrachten aan derden geen financiële of andere op geld waardeerbare tegemoetkoming geven.
  3. Het is de notaris evenmin toegestaan vergoedingen te bedingen of te aanvaarden die afhankelijk zijn van de uitkomst van zijn arbeid.



 

LID 1
De notaris moet vermijden dat zijn onafhankelijke ambtsuitoefening in het gedrang komt doordat hij in financieel opzicht teveel van een rechtstreeks of indirect betrokkene afhankelijk is. Dit kan er toe leiden dat de notaris zijn oren naar een dergelijke betrokkene laat hangen. Dit kan ook de continuïteit van zijn praktijk in gevaar brengen. De notaris zal - als een afhankelijkheidssituatie dreigt - nadere maatregelen moeten nemen, bijvoorbeeld het met de betrokkene spreken over verspreiding van opdrachten voor de toekomst of het verbreden van zijn praktijk (ten behoeve van anderen dan degene van wie hij afhankelijk dreigt te worden). Onder tussenpersoon wordt in lid 1 verstaan de beoefenaar van een ander beroep tot wiens taak het onder meer behoort naar de notaris door te verwijzen.
In artikel 17 van deze verordening (artikel 17 is artikel 16 geworden. bew.) wordt in verband hiermee een meldplicht vastgesteld.
(Toelichting van 21 juni 2000)

LID 2
Lid 2 heeft als strekking te voorkomen dat de onafhankelijkheid/onpartijdigheid van de notaris in gevaar wordt gebracht door afspraken waarbij aan niet rechtstreeks betrokkenen of tussenpersonen een voordeel wordt toegezegd. Het hoeft daarbij niet alleen te gaan om een tegemoetkoming ter verkrijging van een concrete opdracht.
(Toelichting van 21 juni 2000)
Inschakeling van tussenpersoon tegen vermindering van declaratie is in strijd met provisieverbod. (kvt Den Haag, 6 oktober 2004)

LID 3
Lid 3 geeft aan dat de honorering van de notaris - voorzover van toepassing - niet gekoppeld mag worden aan de "uitkomst" van de door hem verrichte werkzaamheden. De notaris mag niet, indien als gevolg van zijn advies de cliënt een voordeel behaalt, zijn honorering in de vorm van een percentage van dat voordeel ontvangen of op andere wijze zijn honorering daarvan afhankelijk stellen. Zo mag bijvoorbeeld de hoogte van het honorarium niet (uitsluitend) afhankelijk worden gesteld van het al dan niet slagen van een beroep op een belastingvrijstelling. Lid 3 brengt in combinatie met artikel 2 van deze verordening tevens mee dat de werkzaamheden die de notaris met het oog op de afgesproken opdracht verricht, worden bepaald door wat een notaris met het oog daarop hoort te verrichten en niet door het afgesproken honorarium.
(Toelichting van 21 juni 2000)

VERBOD HANDEL EN ACTIEVE BELEGGING

ARTIKEL 13

(Vervallen)
De inhoud van artikel 13 is gecodificeerd in artikel 17, derde lid Wna, bij de Reparatiewet Wet op het notarisambt (Stbl. 2004, 213). (Bew.)

VERZEKERINGSPLICHT

ARTIKEL 14

De notaris moet voldoende verzekerd zijn tegen vermogensschaden als gevolg van aansprakelijkheid, ongeacht uit welken hoofde deze aansprakelijkheid kan ontstaan, en tegen risico's in de persoonlijke en de zakelijke sfeer, zoals ziekte, brand en diefstal.

 

Op grond van deze bepaling dient naast de gebruikelijke verzekeringen ook een arbeidsongeschiktheidsverzekering te worden afgesloten. De notaris zal in het verlengde van de aansprakelijkheid als geformuleerd in artikel 29 lid 8 WNA ook moeten zorgen voor dekking t.a.v. degene(n) die een 'lichte' waarneming voor hem doen.
Het bestuur kan bij reglement nader vaststellen wat onder 'voldoende' verzekerd zijn moet worden verstaan. De notaris is voldoende verzekerd voor de risico's die vallen onder de door de KNB ten behoeve van alle leden gesloten collectieve verzekeringen indien ook het door hemzelf te verzekeren primaire deel voldoende gedekt is.
(Toelichting van 21 juni 2000)

VOLDOEN VAN FINANCIËLE EN ANDERE VERPLICHTINGEN

ARTIKEL 15

  1. Aan de notaris toevertrouwde gelden dienen te allen tijde ten volle in geldmiddelen aanwezig te zijn; de notaris moet er onmiddellijk en zonder enige beperking over kunnen beschikken. Het vorenstaande dient te blijken uit de administratievoering.
  2. De notaris moet daarnaast alle kortlopende schulden, zowel zakelijk als privé, terstond kunnen betalen.



 

Artikel 23 lid 1 WNA geeft aan dat het de notaris verboden is, rechtstreeks of middellijk, handelingen te verrichten waarvan hij redelijkerwijs moet verwachten dat zij ertoe kunnen leiden, dat hij te eniger tijd niet zal kunnen voldoen aan zijn financiële verplichtingen. Deze verplichting en de in artikel 1 van deze verordening neergelegde eer en aanzien van het ambt, leiden er toe dat de notaris verplicht is cliëntengelden te allen tijde ten volle in geldmiddelen beschikbaar te hebben. De notaris dient er onmiddellijk en zonder enige beperkingen over te kunnen beschikken.
Onder cliëntengelden worden verstaan zowel de derdengelden van artikel 25 WNA als gelden van derden waarover de notaris dan wel een medewerker van het notariskantoor bevoegd is te beschikken. De bewaringspositie van de notaris (de aanwezige cliëntengelden minus de vorderingen van de derden) moet te allen tijde positief zijn. Op grond van artikel 25 WNA zullen de derdengelden gestort moeten zijn op een of meer bijzondere rekeningen. Alvorens over te gaan tot overboeking van een bijzondere rekening naar de (kantoor)rekening van de notaris van het aan hem zelf toekomende, zal de notaris moeten vaststellen dat zijn bewaringspositie toereikend is. Dat hieraan is voldaan moet blijken uit de administratievoering.
In het verlengde van vorenstaande verplichting dient de notaris de rente op de bijzondere rekening(en) naar evenredigheid en afhankelijk van de duur van de storting, aan de rechthebbende te vergoeden. Dit is wellicht praktisch onuitvoerbaar indien het gaat om rente van gelden die slechts kort onder het beheer van de notaris hebben gestaan.
Zodra dat mogelijk is moet de notaris voor rentedragende bewaring zorgdragen. Zodra daartoe aanleiding is, gezien de tijd waarvoor het bedrag onder de notaris wordt gebracht, de hoogte van het bedrag danwel indien dit met de cliënt(en) is afgesproken, zal de notaris voorts zorgdragen voor een aparte, rentedragende belegging op een bijzondere rekening ten behoeve van de betreffende cliënten.
Daarnaast moet de notaris - en in geval van een samenwerkingsverband het notariskantoor - alle kortlopende, al dan niet opeisbare schulden, zowel privé-schulden als schulden die samenhangen met de beroepsuitoefening, terstond kunnen betalen. Tot deze kortlopende schulden behoren bijvoorbeeld het verschuldigde kadastraal tarief, premies voor verzekeringen en pensioenen, belastingschulden (ook al is de aanslag nog niet opgelegd), hypotheekrente, enz.
De liquiditeit van het kantoor bestaat uit geldmiddelen, een eventuele vordering op de bijzondere rekeningen en andere kortlopende vorderingen en uit de nog beschikbare kredietruimte op de (rekening-courant)kredieten, mits afzonderlijk geadministreerd, te verminderen met de overige kortlopende schulden van het kantoor. De nog beschikbare kredietruimte wordt uitsluitend meegenomen indien de rekening-courantfaciliteit voor onbeperkte tijd is verstrekt. De liquiditeitspositie van het kantoor dient positief te zijn. Een zeker overschot in de liquiditeit is gewenst.
Derdengelden mogen gezien de aard van de bijzondere rekening van artikel 25 WNA niet als zekerheid dienen voor de verstrekte kredieten. Wel kunnen bestanddelen van het privé-vermogen van de notaris als zekerheid dienen voor een kredietfaciliteit ter financiering van de kantoorliquiditeit.
Ook privé dient de liquiditeitspositie van de notaris vastgesteld te worden. Tezamen met (zijn aandeel in de) liquiditeitspositie van het kantoor moet de totale liquiditeitspositie positief zijn. Ook hier is een zeker overschot gewenst.
Teneinde mede als waarborg te dienen voor de verplichting opgelegd in lid 2 van dit artikel is het noodzakelijk dat zowel het kantoor als de notaris in privé over voldoende eigen vermogen beschikt (solvabiliteitseis). Het eigen vermogen van het kantoor blijkt uit de jaarstukken. Daarbij worden conform titel 9 van boek 2 BW algemene bedrijfseconomisch aanvaardbare waarderingsgrondslagen toegepast. De solvabiliteit van het kantoor dient positief te zijn waarbij een zeker overschot gewenst is.
Uitgaande van de kapitaalinbreng van de notaris in het eigen vermogen van het kantoor en rekening houdend met de andere bezittingen en schulden van de notaris in privé en met in beginsel toepassing van de fiscaal gebruikelijke grondslagen, wordt het privé-vermogen van de notaris vastgesteld. Bij de vaststelling van dit zogenaamd notarieel aansprakelijk vermogen wordt de gemeenschap van goederen waarin de notaris gehuwd is dan wel waarin hij gerechtigd is als gevolg van het aangaan van een geregistreerd partnerschap ten volle meegerekend. De solvabiliteit in privé dient eveneens positief te zijn, terwijl een zeker overschot gewenst is.
(Toelichting van 21 juni 2000)

Goedkeuring is onthouden door Staatssecretaris van Justitie op grond van artikel 91, eerste lid, tweede zin, Wet op het notarisambt.
De KNB is in beroep gegaan van de weigering. De Rechtbank 's-Gravenhage heeft het beroep in zijn uitspraak van 14 oktober 2002 gegrond verklaard. De Minister heeft de bepaling alsnog goedgekeurd bij brief van 27 februari 2003, Stcrt. 2003, 60. (bew.)

VERMELDING OPDRACHTGEVER

ARTIKEL 16

De notaris draagt er zorg voor dat in de jaarstukken melding wordt gemaakt van de in dat jaar aanvaarde, dan wel nog lopende opdrachten voor projecten waarbij één opdrachtgever, tussenpersoon of adviseur is betrokken en waarvan het wegvallen voor de kantoorvoering meer dan marginale gevolgen kan hebben.

 

De notaris moet vermijden dat zijn onafhankelijke ambtsuitoefening in het gedrag komt doordat hij in financieel opzicht teveel van bepaalde opdrachtgevers, tussenpersonen of adviseurs afhankelijk is (zie artikel 12 lid 1 van deze verordening). In dit artikel is een meldplicht opgenomen niet alleen opdat de notaris zich bewust is van de mogelijke gevaren voor zijn onafhankelijke ambtsuitoefening, maar ook opdat het Bureau Financieel Toezicht desgewenst een nader onderzoek kan instellen. Indien op een kantoorvestiging meerdere notarissen werkzaam zijn moet niet uitsluitend getoetst worden aan de positie van de individuele betrokken notaris, maar aan het kantoor als geheel. Bij een interdisciplinair samenwerkingsverband geldt de regel voor het notariële deel van het kantoor.
In de verklaring van de accountant die de jaarstukken controleert, wordt de vermelding op grond van dit artikel opgenomen.
(Toelichting van 21 juni 2000)

COLLEGIALE VERHOUDINGEN

ARTIKEL 17

  1. De notaris dient zich jegens zijn beroepsgenoot als een goede collega te gedragen.
  2. Indien de notaris blijkt dat een andere notaris is benaderd voor werkzaamheden die reeds aan hem waren opgedragen en is zijn declaratie nog niet voldaan, dan zal hij, ondanks zijn retentierecht op tot zijn dossier behorende stukken, deze - in origineel dan wel in kopie - aan de opvolgend notaris afgeven onder door de voorzitter van het bestuur van de ring te stellen voorwaarden.



 

LID 1
Dit artikel geeft een richtlijn voor de collegiale verhoudingen. Notarissen en kandidaat-notarissen dienen elkaar met welwillendheid en vertrouwen te bejegenen (zie bijvoorbeeld artikel 26 van deze verordening). De verhoudingen brengen ook mee dat de notaris zeer terughoudend is met kritiek op de handelwijze van een collega. Een zakelijke second opinion is wel toegestaan. De notaris treedt niet, gevraagd of ongevraagd, in een beoordeling van de declaratie van een collega.
(Toelichting van 21 juni 2000)

LID 2
Ook indien een notaris wordt benaderd voor werkzaamheden die reeds aan een andere notaris waren opgedragen, geldt het bepaalde in artikel 17 lid 1. Dit kan onder omstandigheden meebrengen dat de beoogde opvolgend notaris terughoudend is met het aanvaarden van deze opdracht. Aan de andere kant zal de eerste notaris de opvolgend notaris behoorlijk moeten inlichten over de stand van zaken en hem zo nodig, zonder schending van zijn geheimhoudingsplicht, de benodigde stukken, in kopie dan wel in origineel, moeten overhandigen.
Ter gelegenheid van het beëindigen van de opdracht door de opdrachtgever(s) zal de notaris een declaratie voor de door hem verrichte werkzaamheden opstellen, overeenkomstig daarover gemaakte afspraken en gespecificeerd als aangegeven in artikel 55 lid 1 WNA.
Indien de opdrachtgever(s) deze declaratie niet (volledig) wil(len) betalen omdat hij/zij het met de hoogte ervan niet eens is/zijn, zal de procedure van artikel 55 WNA gevolgd worden. De notaris zal vervolgens zijn volle medewerking aan de overdracht van de behandeling van de zaak aan zijn opvolger moeten geven als de betaling van zijn declaratie is zekergesteld. Zowel de cliënt(en) als de notaris kunnen, als meest gerede partij, de ringvoorzitter hierom verzoeken. Bij het vaststellen van het te deponeren bedrag kan de ringvoorzitter een eerste marginale toetsing van de declaratie verrichten. Vervolgens zal door middel van de procedure van artikel 55 lid 2 WNA definitief beslist moeten worden t.a.v. de declaratie.
Bij onverdeeldheden zal de regel gelden zowel indien er een opvolgend boedelnotaris is (zie artikel 9 lid 2 van de verordening) als wanneer een notaris als adviseur van één van de gerechtigden wordt gevraagd opzij te treden.
(Toelichting van 12 september 2001)
Gratis legalisatie ten behoeve van een beroepsgenoot (lid 2 oud) is afgeschaft bij verordening van 21 september 2005. (bew.)

KEUZE VAN DE NOTARIS

ARTIKEL 18

  1. De notaris dient zoveel mogelijk te voorkomen dat de vrijheid van notariskeuze onnodig wordt beperkt.
  2. De notaris die in een nalatenschap optreedt als executeur kan niet zonder instemming van de erfgenamen optreden als boedelnotaris.



 

LID 1
De notaris behartigt bij het tot stand komen van de akte de belangen van alle daarbij betrokken partijen. De notariskeuze moet in principe in vrijheid tussen de betrokken partijen worden bepaald.
Artikel 7:12 BW houdt in dat de kosten van een koopakte voor rekening komen van de koper. Op grond daarvan ligt het voor de hand dat aan de koper ook de keuze van de notaris toekomt. Dat geldt ook indien in afwijking van artikel 7:12 BW is overeengekomen dat de verkoper de (als gevolg van deze afspraak in de koopsom begrepen) kosten van de notaris betaalt. De notaris dient zoveel mogelijk te voorkomen dat die keuzevrijheid van de koper onnodig wordt beperkt. Deze verplichting moet in redelijkheid worden uitgelegd. Zo behoeft de notaris die verkoper en koper op zijn kantoor ontvangt de koper niet uitdrukkelijk voor te houden dat hij ook een andere notaris kan kiezen.
Het passeren van de akte door een bepaalde notaris kan een onderdeel zijn van de voorwaarden waaronder een overeenkomst wordt gesloten. De notaris dient te voorkomen dat onnodig van die mogelijkheid gebruik gemaakt wordt. Bij een bouwcomplex ligt het uit praktische overwegingen voor de hand dat alle akten van overdracht door dezelfde notaris worden gepasseerd. Het is dan ook gebruikelijk dat de bouwondernemer bij het aangaan van de koop-/aannemingsovereenkomst bedingt dat de akte van levering bij een bepaalde notaris zal worden gepasseerd. De koper kan in dat geval een eigen notaris als adviseur inschakelen. De kosten hiervan komen voor zijn rekening.
(Toelichting van 21 juni 2000)

LID 2
In lid 2 wordt de notariskeuze als gevolg van de directe betrokkenheid van een notaris beperkt. In het algemeen geldt dat de notaris terughoudend dient te zijn bij het aanvaarden van een aanwijzing tot executeur-testamentair. Treedt de notaris toch als executeur-testamentair op dan kan hij in dezelfde nalatenschap daarnaast slechts als boedelnotaris optreden indien hij de instemming van alle erfgenamen heeft verkregen.
Daarnaast moet vermeden worden dat in een nalatenschap, waarin van de executeur geen bijzondere werkzaamheden worden vereist, de notaris én als executeur-testamentair, én als boedelnotaris een rekening indient. Indien de erfgenamen met het optreden van de notaris-executeur als boedelnotaris instemmen moeten hierover met de erfgenamen afspraken worden gemaakt. (Toelichting van 21 juni 2001)

VERHOUDING NOTARIS-KANTOORGENOTEN

ARTIKEL 19

  1. De notaris dient te voorkomen dat in een zaak die hij als notaris behandelt voor twee of meer partijen, een kantoorgenoot optreedt ten behoeve van één of meer van de partijen, tenzij alle betrokkenen - de notaris en de kantoorgenoot daaronder begrepen - met dit optreden instemmen.
  2.  De notaris dient te voorkomen dat in een zaak die hij als partijadviseur behandelt, een kantoorgenoot optreedt ten behoeve van een andere partij, tenzij alle betrokkenen - de notaris en de kantoorgenoot daaronder begrepen - met dit optreden instemmen.
  3.  Indien in een situatie als bedoeld in de leden 1 en 2 alsnog een niet aanstonds overbrugbaar belangenconflict tussen partijen is ontstaan of dreigt te ontstaan, zal de kantoorgenoot zich moeten terugtrekken. Trad de notaris op als partijadviseur dan zal ook hij zich, naast zijn kantoorgenoot, moeten terugtrekken.



 

Onder kantoorgenoot wordt in deze verordening verstaan: degene die als notaris, kandidaat-notaris, beoefenaar van een ander beroep of medewerker werkzaam is binnen het samenwerkingsverband waartoe de notaris behoort.
Blijkens de leden 1 en 2 is voor het optreden van de notaris en een kantoorgenoot in een zaak toestemming vereist van alle betrokkenen. Dat zijn niet alleen de partijen, maar ook de notaris en de kantoorgenoot zelf. De toestemming behoeft niet uitdrukkelijk en schriftelijk te zijn verleend. Zij kan ook blijken uit andere handelingen of gedragingen van betrokkenen. De notaris dient zich te realiseren dat door het toelaten van een kantoorgenoot als partijadviseur hij extra zorgvuldig moet handelen om te voorkomen dat de belangen van partijen worden geschaad. Dit kan onder omstandigheden nadere maatregelen of afspraken nodig maken, zoals het gebruiken van een aparte fax.
Wanneer de notaris de zaak als notaris behandelt en door een van partijen de wens wordt geuit dat een kantoorgenoot van de notaris als zijn adviseur optreedt moet de notaris in de gelegenheid gesteld worden en moet de notaris partijen de gelegenheid geven om duidelijkheid over de situatie te krijgen. Besproken dient derhalve te worden:

 

-

dat met het aantrekken van de adviseur de positie van de notaris niet verandert;

 

-

dat ook de andere partij in de gelegenheid moet worden gesteld om een eigen adviseur in te schakelen;

 

-

dat ook als alle betrokkenen met inschakeling van de kantoorgenoot als partijadviseur instemmen de kantoorgenoot zich in geval van belangentegenstelling mogelijk als adviseur moet terugtrekken;

 

-

dat de notaris zich eveneens moet terugtrekken als het belangenconflict tussen zijn cliënten de juiste behartiging van de belangen van partijen in gevaar brengt.

 

Pas nadat dit alles is besproken kan door alle betrokkenen het besluit tot al dan niet instemmen met de inschakeling van een kantoorgenoot worden genomen.
Indien de notaris partijadviseur is, zonder dat er sprake is van een belangenconflict, kan op grond van lid 2 een kantoorgenoot ook slechts voor een andere partij optreden als alle belanghebbenden daarmee instemmen. Ook hier dienen tevoren de consequenties te worden doorgenomen.
Het artikel brengt mee dat indien een kantoorgenoot de notaris aan een cliënt aanbeveelt voor het opmaken en passeren van een akte de kantoorgenoot de cliënt er op moet wijzen dat hij in geval van een eventueel belangenconflict niet, en in elk geval van een later verzoek om advisering slechts met instemming van alle betrokkenen, in de zaak kan optreden.
In de situatie bedoeld in lid 3 moet de notaris als hij als partijadviseur optreedt zich altijd terugtrekken, evenals de kantoorgenoot die voor een andere partij optrad. Als de notaris als zodanig optreedt, moet hij zich terugtrekken als hij door het ontstane belangenconflict niet meer de belangen van alle betrokken partijen kan behartigen. Deze regel is al neergelegd in artikel 4 lid 3 van deze verordening.
(Toelichting van 21 juni 2000)

ARTIKEL 20

  1. De notaris dient te voorkomen dat in een zaak die hij als notaris behandelt voor twee of meer partijen en waarin een niet aanstonds overbrugbaar belangenconflict is ontstaan of dreigt te ontstaan, een kantoorgenoot in dat conflict voor één of enkele van de partijen gaat optreden.
  2. De notaris dient te voorkomen dat in een zaak die hij als partijadviseur behandelt en waarin tussen de betrokken partijen een niet aanstonds overbrugbaar belangenconflict is ontstaan of dreigt te ontstaan, een kantoorgenoot in dat conflict gaat optreden voor een andere partij.



 

Zodra er sprake is van een belangenconflict is er sprake van een belangentegenstelling tussen de notaris, die ten behoeve van alle partijen optreedt, en de kantoorgenoot, die ten behoeve van een van de partijen gaat optreden. Zelfs indien partijen daarmee instemmen mag de kantoorgenoot niet voor een van partijen optreden. Indien de notaris als adviseur voor een van de bij het conflict betrokken partijen optreedt kan hij, net als wanneer hij als notaris handelt, wel een kantoorgenoot inschakelen als behartiger van het belang van "zijn" partij. Een kantoorgenoot kan echter niet voor een andere partij gaan optreden.
(Toelichting van 21 juni 2000)

ARTIKEL 21

Wanneer naar aanleiding van een door de notaris behandelde zaak of gegeven advies een conflict ontstaat over het handelen of nalaten van de notaris dient de notaris te voorkomen dat een kantoorgenoot voor een andere partij bij het geschil optreedt.

 

Wanneer naar aanleiding van een door de notaris opgemaakte akte of gegeven advies een conflict ontstaat met betrekking tot het handelen of nalaten van de notaris is het niet toegestaan dat een kantoorgenoot voor een van de partijen bij het geschil optreedt. Meestal zal het gaan om een conflict waarbij de notaris rechtstreeks betrokken is. In dat geval zal de notaris zelf - desgewenst - wel door een kantoorgenoot kunnen worden vertegenwoordigd.
Op de regel van dit artikel kan geen uitzondering worden gemaakt, ook niet met instemming van alle betrokkenen.
Het artikel brengt mee dat indien een achteraf ontstaan conflict niet rechtstreeks betrekking heeft op het handelen of nalaten van een notaris, een kantoorgenoot wel voor een van partijen kan optreden zonder dat daarvoor de instemming van een andere partij vereist is.
(Toelichting van 21 juni 2000)

ARTIKEL 22

  1. De notaris passeert geen akten bij de totstandkoming waarvan hij of een kantoorgenoot als partijadviseur van een van partijen betrokken is geweest, tenzij alle betrokkenen daarmee instemmen. De notaris trekt zich alsnog terug zodra er een niet aanstonds overbrugbaar belangenconflict is ontstaan of dreigt te ontstaan.
  2. De notaris passeert geen akten waarbij de kantoorgenoot, diens echtgenoot of geregistreerde partner direct of indirect mede als partij is betrokken, tenzij alle betrokkenen daarmee instemmen.



 

Lid 1 van dit artikel beoogt te voorkomen dat in een concrete zaak onduidelijkheid over de positie van de notaris ontstaat door het verwisselen van functie wanneer de notaris een akte verlijdt in een zaak waarin hij zelf of een kantoorgenoot als partijadviseur werkzaam is geweest. De notaris zal het feit dat hij niet automatisch van rol kan verwisselen en de gevolgen van die rolwisseling tijdig duidelijk moeten maken, met name ook aan de door hem geadviseerde partij.
Blijkens artikel 19 WNA mag de notaris geen akte verlijden waarin hijzelf, zijn echtgenote of een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad als partij of vertegenwoordiger optreedt. De notaris mag ook geen akte verlijden waarin een rechtspersoon als partij optreedt wanneer de notaris weet of behoort te weten dat de hiervoor genoemde personen daarin de meerderheid van de aandelen hebben of de notaris of zijn echtgenoot daarin de functie van bestuurder vervult. Treedt een waarnemer voor de notaris op dan is deze blijkens artikel 19 lid 4 WNA onbevoegd een akte te passeren waarbij de notaris of diens echtgenoot/partner partij zijn. In dergelijke gevallen zal een andere notaris de akte moeten passeren. Dit kan een collega-notaris in associatief verband zijn. Daarnaast kan het voorkomen dat een notaris voor een kandidaat-notaris of een andere beoefenaar van een vrij beroep binnen zijn samenwerkingsverband - of diens echtgenoot/partner - een akte moet passeren waarbij meer partijen zijn betrokken. Teneinde de schijn van partijdigheid ten opzichte van de wederpartij ook in deze gevallen te vermijden dient de positie van de notaris besproken te worden en kan slechts tot passeren van de akte worden overgegaan indien alle betrokkenen daarmee instemmen.
Hetzelfde geldt met betrekking tot een akte waarin een rechtspersoon mede als partij optreedt en de kantoorgenoot, diens echtgenoot of diens bloed- of aanverwanten daarin alleen of gezamenlijk, direct of indirect, de meerderheid van de aandelen houden dan wel de kantoorgenoot of zijn echtgenoot daarin de functie van bestuurder of commissaris vervult.
Overigens zal ook als het gaat om verdergaande bloed- of aanverwantschap van de kantoorgenoot, de notaris er verstandig aan doen zich van de instemming van alle betrokkenen met zijn optreden te overtuigen.
(Toelichting 12 september 2001)

SAMENWERKINGSVERBAND MET NOTARIS OF KANDIDAAT-NOTARIS

ARTIKEL 23

  1. De notaris kan een samenwerkingsverband aangaan met een andere notaris of met een kandidaat-notaris. De uitoefening van de praktijk dient onder een gemeenschappelijke naam te geschieden.
  2. De notaris dient bij de uitoefening van zijn praktijk duidelijk te maken dat hij deel uitmaakt van een samenwerkingsverband. Indien notarissen of kandidaat-notarissen die geen deel uitmaken van een dergelijk samenwerkingsverband de praktijkuitoefening presenteren onder een gemeenschappelijke naam of op andere wijze suggereren van een samenwerkingsverband deel uit te maken, worden zij voor de toepassing van deze verordening geacht tot een samenwerkingsverband te behoren.
  3. De gemeenschappelijke naam van het samenwerkingsverband mag niet bevatten de naam of namen van een of meer natuurlijke personen, tenzij zij aan het samenwerkingsverband deelnemen of hebben deelgenomen. Toegestaan is tevens het gebruik van de naam of de namen van natuurlijke personen waaronder al een samenwerkingsverband bestond, voordat het in een nieuw samenwerkingsverband opging. Een door het samenwerkingsverband gebruikte naam mag geen verwarring wekken.
  4. De notaris dient te voorkomen dat ten onrechte de suggestie wordt gewekt dat hij van een samenwerkingsverband deel uitmaakt.



 

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

-

samenwerkingsverband: iedere samenwerking tussen leden van de orde waaraan een notaris als zodanig deelneemt en die (een belangrijk deel van) zijn praktijk betreft, waarbij de deelnemers de praktijk voor gezamenlijke rekening en risico uitoefenen of de zeggenschap over de praktijkvoering met elkaar delen dan wel een met het vorenstaande vergelijkbare duurzame vorm van samenwerking.

 

-

praktijkuitoefening: alles wat te maken heeft met de feitelijke beroepsuitoefening, ofwel de behandeling van zaken.

 

Van een samenwerkingsverband is sprake als deze een substantieel deel van de praktijk betreft. Hiermee wordt voorkomen dat het artikel pas van toepassing zou zijn als de praktijk volledig bij de samenwerking betrokken is.
Een samenwerkingsverband kan ook worden aangegaan met leden van een andere beroepsgroep. Dit z.g. interdisciplinair samenwerkingsverband wordt in een afzonderlijke verordening geregeld.
Lid 4 geeft aan dat niet de suggestie mag worden gewekt dat men van een samenwerkingsverband deel uitmaakt wanneer dat niet het geval is. In de praktijk wordt het woord samenwerkingsverband ook wel gebruikt door kantoren die op bepaalde onderdelen samenwerken, zoals bij het beheer van modellen, zonder gezamenlijk de praktijk uit te oefenen.
Gezien het gebruik van het woord samenwerkingsverband in artikel 18 WNA en in deze verordening kan het woord samenwerkingsverband voor deze vormen van samenwerking niet meer gehanteerd worden.
Ook kan door het gevestigd zijn in één pand in combinatie met presentatie daaromheen, ten onrechte de indruk gevestigd worden dat er van een meer of minder vergaand samenwerkingsverband sprake is. Het wekken van deze indruk zal, voor de duur daarvan, tot gevolg hebben dat de regels over (de presentatie van) een samenwerkingsverband van toepassing zijn. Indien men de praktijk uitoefent onder één gemeenschappelijke naam zal men altijd (zie lid 2) de indruk hebben gewekt dat er sprake is van een samenwerkingsverband.
(Toelichting van 21 juni 2000)

NAAR BUITEN OPTREDEN

ARTIKEL 24

  1. De notaris draagt zorg bij het naar buiten optreden voor een juiste en volledige presentatie van het kantoor.
  2. Indien sprake is van een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 23 dan moet bij het naar buiten optreden blijken wie de deelnemers aan het samenwerkingsverband zijn, tenzij het een samenwerkingsverband betreft met een kandidaat-notaris.
  3. Wanneer een samenwerkingsverband bestaat tussen een notaris en een kandidaat-notaris dragen zij er bij hun optreden naar buiten zorg voor dat geen onzekerheid bestaat over ieders hoedanigheid.
  4. Indien in een samenwerkingsverband notarissen samenwerken die in verschillende plaatsen gevestigd zijn, dient dit bij het naar buiten optreden kenbaar te zijn.



 

Onder naar buiten optreden wordt verstaan: het in het kader van de praktijkuitoefening doen van mededelingen, kennisgevingen of aankondigingen dan wel het zich op andere wijze naar buiten presenteren door de notaris of door een samenwerkingsverband als zodanig, door of met toestemming van de notaris of het samenwerkingsverband.
Blijkens lid 1 moet de notaris zorgdragen voor de juistheid en volledigheid van de vermeldingen wanneer hij als notaris naar buiten optreedt.
De aanduiding van zijn kantoor moet met de werkelijkheid overeenstemmen. Zo mag een notariskantoor zich niet 'notariskantoor Delft' of 'notarispraktijk Amsterdam' noemen omdat in Delft en Amsterdam meer notariskantoren gevestigd zijn.
Het kenbaar maken van de deelnemers en hun hoedanigheid als bedoeld in de leden 2 en 3 kan geschieden door ofwel een duidelijke vermelding van deze gegevens op het briefpapier ofwel de vermelding op het briefpapier dat een overzicht van de deelnemers op aanvraag beschikbaar is. In het laatste geval moet de naam van de ondertekenaar van de brief en diens hoedanigheid vermeld worden. Vindt het eerste contact met betrokkene op andere, schriftelijke wijze plaats dan zal daarbij tevens aan voormelde leden moeten zijn voldaan. Omdat het voor de justitiabele minder van belang is te weten dat tussen een notaris en een op het betreffende kantoor werkzame kandidaat-notaris een maatschap bestaat, is toegestaan dat in dergelijke gevallen niet expliciet naar buiten wordt gebracht dat dit samenwerkingsverband bestaat. Indien het samenwerkingsverband op verschillende plaatsen gevestigd is, zal dit ook aangegeven dienen te worden.
(Toelichting van 21 juni 2000)

OPTREDEN ALS PARTIJADVISEUR

ARTIKEL 25

De notaris die naar buiten optreedt als partijadviseur maakt jegens derden tijdig kenbaar dat hij in die hoedanigheid optreedt.

 

Bij derden mag geen enkel misverstand bestaan omtrent het feit dat de notaris in een bepaald geval niet optreedt als onafhankelijk behartiger van alle partijbelangen. Het 'tijdig' kenbaar maken zal daarom vaak betekenen: direct. Onder derden wordt in dit verband verstaan: ieder waarvan de notaris weet of behoort te weten dat deze een gerechtvaardigd belang heeft bij de wetenschap dat de notaris als partijadviseur optreedt.
Voor het begrip 'naar buiten optreden' wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 24 van deze verordening.
(Toelichting van 21 juni 2000)

PUBLICITEIT

ARTIKEL 26

De notaris dient er op toe te zien dat publiciteit die door of ten behoeve van hem wordt bedreven in overeenstemming is met de zorgvuldigheid die een behoorlijk notaris betaamt en geen inbreuk vormt op het streven in het notariaat naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.

 

Onder publiciteit vallen zowel reclame (elke vorm van openbare aanprijzing die de bevordering van de verkoop van diensten beoogt) als voorlichting en andere publiciteitsvormen.
Publiciteit is in het algemeen geoorloofd, mits waarheidsgetrouw, objectief en met eerbiediging van het beroepsgeheim en voorzover niet in strijd met de volgende artikelen.
Op grond van dit artikel mag de notaris niet de indruk wekken dat alleen zijn kantoor de bij de publiciteit gemelde diensten verleent, terwijl het gaat om notariële diensten die van elk kantoor verwacht mogen worden. Reclame van de notaris mag ook niet de indruk wekken dat deze van een ander dan de notaris afkomstig is. Indien er sprake is van een 'advertorial' (een advertentie die de indruk wekt dat het een stuk is van de hand van de redactie van het blad waarin de advertentie verschijnt) zal dit met zoveel woorden vermeld moeten worden terwijl ook de ondertekening van het bericht niet de indruk mag wekken dat er sprake is van een redactioneel artikel.
(Toelichting van 21 juni 2000)

Verwezen worden naar de beleidsregel 'Adverteren via verwijzers', vastgesteld door het KNB-bestuur op 20 oktober 2005. (bew.)

ARTIKEL 27

Het is de notaris niet toegestaan publiciteit te bedrijven waarbij zijn diensten worden vergeleken met die van een of meer andere notarissen tenzij representatieve en verifieerbare elementen worden vergeleken en de publiciteit niet misleidend is.

 

Op grond van artikel 26 jo. 30 is het de notaris toegestaan objectieve, verifieerbare en niet misleidende gegevens te publiceren die een vergelijking tussen de verschillende beroepsbeoefenaren mogelijk maakt. Ten aanzien van vergelijkende reclame (rechtstreekse vergelijking met een of meer collega's) zijn in de Richtlijn 84/450/EEG inzake misleidende reclame jo. Richtlijn 97/55/EG van het Europese Parlement en de Raad d.d. 6 oktober 1997 voorwaarden gesteld waarvan artikel 27 een verkorte weergave is. Na implementatie van deze Richtlijnen in de Nederlandse wetgeving zal artikel 27 eventueel komen te vervallen. Door publicatie van tarieven of voorwaarden vergelijkt de notaris impliciet zijn dienst met die van collegae. Dit valt overigens niet onder de vergelijkende reclame in de zin van artikel 27. In artikel 30 van deze verordening is dit punt nader geregeld.
(Toelichting van 21 juni 2000)

ARTIKEL 28

De notaris mag bij het bedrijven van publiciteit mogelijke opdrachtgevers, niet zijnde cliënten, niet rechtstreeks benaderen, behoudens voorzover dat schriftelijk geschiedt aan een groep geadresseerden.

 

De notaris is altijd gerechtigd eigen cliënten rechtstreeks te benaderen met voor hen in zijn ogen relevante informatie of adviezen. Ook mag de notaris tussenpersonen benaderen met voor hen relevante informatie. Onder tussenpersoon wordt, evenals in artikel 12 van deze verordening, verstaan de beoefenaar van een ander beroep tot wiens taak het onder meer behoort cliënten naar de notaris door te verwijzen. Anderen mag de notaris niet individueel benaderen. Wel mag hij voorlichting op notariële of aanverwante terreinen geven aan een groep geadresseerden. Deze informatie mag hij ook schriftelijk geven, hoewel daarmee ook anderen dan eigen cliënten rechtstreeks worden benaderd. Van een groep is alleen sprake als deze enige samenhang vertoont, bijvoorbeeld de leden van een vereniging. De informatie moet wel voor hen van belang worden geacht.
(Toelichting van 21 juni 2000)

ARTIKEL 29

Het is de notaris niet toegestaan in publicaties tot uitdrukking te brengen dat hij over specialistische deskundigheid beschikt, tenzij de tot uitdrukking gebrachte deskundigheid op grond van door hem verworven kennis en ervaring aannemelijk is.

 

De notaris mag uitsluitend melding maken van specialistische deskundigheid wanneer hij dit kan onderbouwen met kennis en ervaring. Het lidmaatschap van een (...) specialistenvereniging kan daarbij een hulpmiddel zijn.
Daarnaast kan de notaris melding maken van een hoedanigheid die aan een bepaalde afstudeerrichting is verbonden, zoals de hoedanigheid van fiscaal jurist. De eer en het aanzien van het notariaat brengen mee dat de notaris deze hoedanigheid alleen vermeldt als zij voldoende realiteitsgehalte heeft omdat de notaris zich op dit gebied blijvend bekwaamt.
(Toelichting van 21 juni 2000)

ARTIKEL 30

  1. De publiciteit van de notaris over zijn tarieven moet volledig, duidelijk en ondubbelzinnig zijn. Uit de publicatie moet blijken welke verschotten en eventuele andere kosten naast het tarief zijn verschuldigd.
  2. Het is niet toegestaan in publiciteit te volstaan met het vermelden van minimumprijzen.
  3. De notaris is gebonden aan de tarieven en voorwaarden die hij heeft gepubliceerd.



 

Op grond van lid 1 moet bij de publiciteit over de tarieven in ieder geval duidelijk zijn op welke diensten zij betrekking heeft. Mede met het oog op het bepaalde in artikel 27 zal daarnaast te allen tijde een tarief voor de voor de betreffende dienst gebruikelijke werkzaamheden moeten worden opgegeven zodat het publiek een objectieve vergelijking kan maken. Lid 2 staat niet toe dat voor werkzaamheden alleen een minimumprijs wordt vermeld, bijvoorbeeld in die zin: vanaf f X. Een dergelijke vermelding is misleidend.
De gepubliceerde tarieven mogen uiteraard niet in strijd zijn met bepalingen die in of krachtens de wet zijn vastgelegd.
(Toelichting van 21 juni 2000)

ARTIKEL 31

Het is de notaris niet toegestaan in reclame melding te maken van door hem beklede functies waarin hij benoemd is door een rechterlijke instantie, functies in de rechterlijke macht, of functies die hij bekleedt of bekleed heeft in een van de organen van de KNB.

NOTARIS EN KANDIDAAT-NOTARIS

ARTIKEL 32

Onder notaris in deze verordening wordt ook verstaan de kandidaat-notaris, tenzij uit de aard van de bepaling anders voortvloeit.

 

In artikel 1 van deze verordening zijn de notaris en kandidaat-notaris beiden vermeld omdat deze bepaling zich duidelijk tot alle leden van de orde richt. Uit de overige artikelen in de verordening is gewoonlijk duidelijk tot wie de bepaling zich richt: uitsluitend de notaris of tevens de kandidaat-notaris.
Uitsluitend tot de notaris zijn de volgende artikelen van deze verordening gericht:
Artikel 10 (aanbieden gebruikelijke diensten). Bij een maatschap met een kandidaat-notaris geldt de bepaling ook voor de kandidaat-notaris.
Artikel 11 (eisen kantoormedewerkers). Bij een maatschap met een kandidaat-notaris geldt de bepaling ook de kandidaat-notaris.
Artikel 14 (verzekeringsplicht) behalve voorzover de kandidaat-notaris optreedt als 'zware' waarnemer dan wel er sprake is van een kandidaatnotaris in maatschapsverband.
Artikel 16 (vermelding opdrachtgever).
Artikel 22 (passeren akten). Wel geldt dit tevens voor de kandidaat-notariswaarnemer.
(Toelichting van 21 juni 2000)

BEVOEGDHEID NADERE REGELGEVING BESTUUR KNB

ARTIKEL 33

Het bestuur van de KNB is bevoegd om met betrekking tot de in deze verordening behandelde onderwerpen nadere regels te geven. Over het ontwerp daarvan wordt de ledenraad geraadpleegd. De regels worden zo spoedig mogelijk na vaststelling ter kennis van het ministerie van Justitie gebracht.

 

De aan het bestuur verleende bevoegdheid nadere regels vast te stellen is gebaseerd op artikel 89 lid 5 WNA. Nadere regels zullen o.a. gegeven worden over het bepaalde in de artikelen 3 lid 1, 7 lid 2, 8 en 14 van deze verordening.
(Toelichting van 21 juni 2000)

SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 34

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening beroeps- en gedragsregels.

ARTIKEL 35

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2000 of zoveel later als de termijn van tien dagen na publicatie in de Staatscourant als bedoeld in artikel 91 lid 2 Wet op het notarisambt is verstreken.

 


Waarschuwing!

De hierboven weergegeven versie is een momentopname. Zie hiervoor de geldigdheidsdatum bovenaan de regeling.

De regeling kan ondertussen gewijzigd zijn. De meest actuele versie, vandaag geldig, is te vinden op de officiële website van de overheid:

disclaimer WettenSite.nl
Onze wettenverzameling wordt samengesteld op basis van openbare informatie afkomstig van de overheid. Het gebruik van onze informatie is voor eigen risio. Controleer altijd de laatste versie van de wetgeving op de officiele websites van de overheden. De WettenSite.nl kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade voortkomend uit het gebruik van vertoonde inhoud op deze website. Bij het samenstellen van onze website handelen wij zeer voorzichtig en zorgvuldig. Mocht u een fout vinden, aarzel dan niet om even contact met ons op te nemen.

Deze website wordt mogelijk gemaakt door
De RechtenSite.nl - Het juridische startpunt
hoe sponsor worden van WettenSite.nl
Adverteren op de WettenSite.nl
Via WettenSite.nl worden dagelijks honderden wetteksten opgezocht. Onder onze bezoekers vallen vele juristen, advocaten, notarissen en meer. Maar ook veel rechtenstudenten, economie-studenten, MER-studenten. Ook burgers en bedrijven als rechtzoekenden vinden ons. Een grote doelgroep. Vraag gerust vrijblijvend naar onze mogelijkheden om te adverteren of om sponsor te worden. Uw banner of advertentie kan op onze website staan. Zie onze pagina over adverteren voor alle opties en meer informatie.
contactgegevens
Contactgegevens de WettenSite.nl
Voor vragen, opmerkingen, aanvullingen, linkruil, sponsoring of suggesties kunt u ons e-mailen op info[at]wettensite.nl