Bezoek ook onze partner-sites
De RechtenSite.nl JuridischeWoorden.nl JuridischeVacatures.net
Gratis de volledige en complete tekst van Uitvoeringsreglement van het BVIE (merken en tekeningen of modellen)
Hieronder treft u online de volledige tekst aan van:
De Uitvoeringsreglement van het BVIE (merken en tekeningen of modellen)
Tekst van de Uitvoeringsreglement van het BVIE (merken en tekeningen of modellen)
Wilt u graag alle relevante in een overzicht hebben? Bestel dan nu een van de vele wetbundels en beschik direct over alle relevante juridische informatie.
Uitvoeringsreglement van het BVIE (merken en tekeningen of modellen) - Korte omschrijving: Bron: Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BBIE)
http://www.boip.int/nl/pdf/regulations/urnl.pdf
Uitvoeringsreglement1 van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen
of modellen)
Titel I: merken
Hoofdstuk 1. Het Benelux merk
Regel 1.1 - Depotvereisten
1. Het Beneluxdepot van een merk wordt verricht in het Nederlands of het Frans door de indiening van een
document, bevattende:
a. naam en adres van de deposant; indien deposant een rechtspersoon is onder vermelding van zijn
rechtsvorm;
b. in voorkomend geval, naam en adres van de gemachtigde, of het in regel 3.6 bedoelde
correspondentieadres;
c. het merk;
d. de opgave van de waren en diensten, waarvoor het merk is bestemd. Dit zoveel mogelijk met vermelding
van de nummers van de klassen waarin deze waren en diensten volgens de Overeenkomst van Nice
vallen;
e. de aanduiding of het merk een woordmerk, een beeldmerk, een gecombineerd woord-beeldmerk, een
vormmerk danwel een ander type merk is. In dit laatste geval dient eveneens te worden aangeduid welk
type merk het betreft;
f. de vermelding van de kleur of kleuren in woorden; in voorkomend geval voorzien van de daarmee
overeenkomende kleurcode;
g. de handtekening van de deposant of zijn gemachtigde.
2. Er kan een beschrijving in niet meer dan 50 woorden van de onderscheidende elementen van het merk
worden vermeld.
Regel 1.2 - Collectief merk
1. Bij het depot dient in voorkomend geval te worden vermeld dat het een collectief merk betreft.
2. In dat geval dient het depot vergezeld te gaan van een reglement op het gebruik en het toezicht.
Regel 1.3 - Vaststellen depotdatum; Regularisatie
1 Laatste wijziging door besluit van de Raad van Bestuur van het BBIE d.d. 03-07-2007.
Bekendmakingen: België: Staatsblad 2009-08-26; Nederland: Trb 2009, 122 ; Luxemburg: Mémorial-A, 23/09/2009.
Datum inwerkingtreding: 01-10-2009.
2 UR BVIE
1. De in artikel 2.5, lid 1, van het Verdrag bedoelde vereisten voor het vaststellen van een datum van depot, zijn
die vermeld in regel 1.1, lid 1, sub a, c, d en e, en in regel 1.2, behoudens betaling van de basisrechten
verschuldigd voor het depot binnen een termijn van een maand nadat aan voornoemde vereisten is voldaan.
2. Er wordt een termijn van minimaal een maand toegekend om aan de overige vereisten als bedoeld in artikel
2.5, lid 2, van het Verdrag te voldoen. Deze termijn kan ambtshalve en zal op verzoek worden verlengd,
zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt
overschreden.
Regel 1.4 - Prioriteit
1. Indien bij het depot een beroep wordt gedaan op het recht van voorrang, als bedoeld in artikel 2.6 van het
Verdrag, dienen het land, de datum, het nummer en de houder van het depot, waarop het recht van voorrang
berust, te worden vermeld. Indien de deposant van het merk in het land van oorsprong niet degene is, die
het Beneluxdepot verricht, dan moet de laatstgenoemde aan zijn depot een document toevoegen, waaruit
zijn rechten blijken.
2. De bijzondere verklaring betreffende het recht van voorrang, als bedoeld in artikel 2.6, lid 3, van het Verdrag,
dient te bevatten: de naam en het adres van de deposant, zijn handtekening of die van zijn gemachtigde, in
voorkomend geval naam en adres van de gemachtigde of het correspondentieadres als bedoeld in regel 3.6,
een aanduiding van het merk, alsmede de in lid 1 bedoelde gegevens.
3. De deposant die zich op een recht van voorrang beroept is verplicht een afschrift van de documenten die dit
recht van voorrang staven over te leggen.
4. Indien niet is voldaan aan het bepaalde in lid 1, 2 en 3 en in de regels 3.3 en 3.6, stelt het Bureau de
betrokkene onverwijld daarvan in kennis en geeft hem een termijn van tenminste een maand om hieraan
alsnog te voldoen. Deze termijn kan ambtshalve en zal op verzoek worden verlengd, zonder dat een tijdvak
van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt overschreden. Het
uitblijven van een tijdige reactie leidt tot verval van het recht van voorrang.
Regel 1.5 - Publicatie depot
1. Het Bureau publiceert, conform het bepaalde in artikel 2.5, lid 5, van het Verdrag, de ingediende depots en
vermeldt:
a. de datum en het nummer van het depot;
b. naam en adres van de deposant;
c. in voorkomend geval, naam en adres van de gemachtigde;
d. het merk;
e. de waren en diensten, ingedeeld in klassen volgens de in de Overeenkomst van Nice bedoelde
classificatie;
f. het type merk;
g. in voorkomend geval de vermelding dat het een collectief merk betreft;
3 UR BVIE
h. in voorkomend geval, de gegevens van de beeldmerkclassificatie zoals bedoeld in de Overeenkomst van
Wenen van 12 juni 1973 tot instelling van een internationale classificatie van beeldbestanddelen van
merken;
i. in voorkomend geval de door deposant opgegeven omschrijving van onderscheidende elementen;
j. in voorkomend geval de vermelding van de kleur of kleuren in woorden; in voorkomend geval voorzien
van de daarmee overeenkomende kleurcode;
k. in voorkomend geval dat er, overeenkomstig artikel 2.6, van het Verdrag een recht van voorrang werd
ingeroepen, onder vermelding van datum, nummer en land van dit recht van voorrang. Daarbij wordt in
voorkomend geval vermeld dat nog niet werd voldaan aan het vereiste van regel 1.4, lid 3;
l. de datum waarop de termijn voor het instellen van een oppositie tegen het merk verstrijkt.
2. Indien er in de publicatie van de gegevens van een depot, zoals vermeld in lid 1, een vergissing werd
begaan die er toe zou kunnen leiden dat belanghebbenden over verkeerde informatie beschikten om te
beslissen al dan niet oppositie in te stellen tegen het betreffende merk, verricht het Bureau een
gecorrigeerde publicatie. Daarmee gaat de termijn voor het instellen van oppositie tegen het depot opnieuw
lopen.
3. In voorkomend geval wordt een naar aanleiding van de eerdere, ingevolge lid 2 gecorrigeerde, publicatie
reeds ingestelde oppositie op verzoek van de opposant verder buiten behandeling gelaten. Dit verzoek dient
te worden verricht voor het einde van de oppositietermijn die ingevolge het bepaalde in lid 2 opnieuw gaat
lopen. In dat geval worden de reeds betaalde rechten gerestitueerd. Indien de opposant niet verzoekt zijn
oppositie verder buiten behandeling te laten wordt deze geacht tijdig te zijn ingesteld.
Regel 1.6 - Inschrijving
1. Het Bureau schrijft het depot in het register in door vermelding van:
a. het nummer van de inschrijving;
b. de in regel 1.5, lid 1, bedoelde gegevens;
c. de datum waarop de geldigheidsduur van de inschrijving verstrijkt;
d. de datum van inschrijving van het merk.
2. Het Bureau geeft onverwijld uitvoering aan de in artikelen 2.12 en 2.17 van het Verdrag bedoelde rechterlijke
beslissingen, zodra zij niet meer vatbaar zijn voor verzet, hoger beroep of voorziening in cassatie.
3. Als datum van inschrijving geldt de dag waarop het Bureau vaststelt dat het depot voldoet aan alle in het
Verdrag en het onderhavige reglement gestelde vereisten voor inschrijving van het merk.
Regel 1.7 - Spoedinschrijving
1. Het in artikel 2.8, lid 2, van het Verdrag bedoelde verzoek om onverwijld tot inschrijving van het depot over te
gaan kan bij het depot of gedurende de inschrijvingsprocedure worden gedaan.
4 UR BVIE
2. Het Bureau publiceert deze inschrijvingen, onder vermelding van de in regel 1.6 genoemde gegevens.
3. In voorkomend geval wordt bij de in lid 2 bedoelde publicatie de datum vermeld waarop de termijn voor het
instellen van oppositie tegen het merk verstrijkt. De leden 2 en 3 van regel 1.5 zijn van overeenkomstige
toepassing.
4. Het Bureau publiceert zijn besluiten om over te gaan tot doorhaling van de inschrijving ingevolge het
bepaalde in artikel 2.8, lid 2, van het Verdrag. Deze publicatie vindt eerst plaats nadat het besluit tot
doorhaling niet langer vatbaar is voor verzet, hoger beroep of voorziening in cassatie.
Regel 1.8 - Internationaal depot
1. Als datum van inschrijving van internationale depots van merken waarbij de Benelux wordt aangeduid geldt
de datum van de publicatie door het Internationaal Bureau van de door het Bureau verzonden verklaring
bedoeld in regel 17, lid 6, a, i van het gemeenschappelijk uitvoeringsreglement bij de Overeenkomst en het
Protocol van Madrid.
2. In uitzondering op het in het vorige lid bepaalde geldt, indien de houder van het internationale depot het
Bureau verzoekt om ingevolge artikel 2.10, lid 3, van het Verdrag zijn depot onverwijld in te schrijven, de dag
waarop het verzoek tot inschrijving aan het Bureau werd gedaan als datum van inschrijving. Het Bureau
publiceert deze.
3. Indien het Bureau het Internationaal Bureau een kennisgeving op basis van artikel 2.13 lid 2, 2.18 lid 2 of
2.36 lid 2 van het Verdrag heeft toegezonden geldt als datum van inschrijving de datum van de publicatie
door het Internationaal Bureau van de door het Bureau verzonden verklaring van op opheffing van de
weigering, als bedoeld in regel 17, lid 5, a, i of ii van het van het gemeenschappelijk uitvoeringsreglement bij
Overeenkomst en Protocol van Madrid. Indien er verschillende gronden voor weigering van toepassing zijn
geweest en indien deze op verschillende tijdstippen werden opgeheven geldt de datum van de laatste
publicatie door het Internationaal Bureau van een door het Bureau toegestuurde verklaring van opheffing van
de weigering als datum van inschrijving.
Regel 1.9 - Vernieuwing
1. Het verzoek tot vernieuwing van een Beneluxinschrijving wordt ingediend bij het Bureau en geschiedt bij
voorkeur door terugzending van een door de verzoeker ondertekend exemplaar van de in artikel 2.9, lid 5,
van het Verdrag bedoelde herinneringsbrief of, indien daarvan geen gebruik wordt gemaakt, door indiening
van een door de verzoeker ondertekend document, dat de volgende gegevens dient te bevatten:
a. de naam en het adres van de houder van het merk;
b. in voorkomend geval, naam en adres van de gemachtigde of het correspondentieadres bedoeld in regel
3.6;
c. indien de opgave van de waren en diensten wordt beperkt sedert de laatste publicatie, de opgave van de
waren en diensten, waarin deze nauwkeurig omschreven moeten zijn, zoveel mogelijk met
gebruikmaking van de bewoordingen van de alfabetische lijst van de internationale classificatie van
waren en diensten, bedoeld in de Overeenkomst van Nice; in ieder geval dienen de waren en diensten
overeenkomstig de klassen en in volgorde van deze klassen in genoemde classificatie te worden
5 UR BVIE
gerangschikt;
d. het nummer van de inschrijving.
2. Bij het verzoek tot vernieuwing dient betaling van de daarvoor verschuldigde rechten te worden verricht.
3. Het verzoek tot vernieuwing wordt geacht bij het Bureau te zijn ingediend zodra aan de vereisten van lid 1 of
lid 2 is voldaan. Dit ontslaat de verzoeker niet van zijn verplichting aan beide leden te voldoen.
Regel 1.10 - Regularisatie vernieuwing
1. Indien bij het verzoek tot vernieuwing niet is voldaan aan het bepaalde in de regels 1.9, 3.3 en 3.6, stelt het
Bureau de verzoeker onverwijld daarvan in kennis en geeft hem de gelegenheid alsnog aan deze vereisten
te voldoen. Onverminderd het bepaalde in regel 1.18, lid 6, bedraagt de termijn hiervoor minimaal een
maand. Deze termijn kan ambtshalve en zal op verzoek worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes
maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt overschreden.
2. Indien binnen deze termijn niet aan de vereisten is voldaan, wordt het vernieuwingsverzoek buiten
behandeling gelaten.
3. Bij de vernieuwing past het Bureau de meest recente versie van de classificatie van de Overeenkomst van
Nice toe.
Regel 1.11 - Inschrijving vernieuwing
1. Het Bureau schrijft de vernieuwingen in door toevoeging aan de inschrijving van de datum van de
vernieuwing en de datum waarop de geldigheidsduur van de inschrijving verstrijkt.
2. Het Bureau zendt de houder onverwijld een bewijs van vernieuwing van de inschrijving toe.
6 UR BVIE
Hoofdstuk 2. Aanvraag om internationale inschrijving en om vernieuwing van de internationale
inschrijving
Regel 1.12 - Internationale aanvragen en vernieuwingen
1. Ieder die de voorwaarden vervult van de Overeenkomst of het Protocol van Madrid kan bescherming van zijn
merk verkrijgen in daarbij aangesloten landen. Daartoe moet bij het Bureau een aanvraag ingediend worden
voor een internationale inschrijving of tot uitbreiding van de bescherming tot andere landen. De vernieuwing
van de internationale inschrijving kan worden gevraagd door tussenkomst van het Bureau, of rechtstreeks bij
het Internationaal Bureau.
2. De aanvraag geschiedt door het indienen van een document, dat de aanduidingen bevat voorgeschreven in
het gemeenschappelijk uitvoeringsreglement van de Overeenkomst en het Protocol van Madrid, zo nodig
met toevoeging van de stukken voorgeschreven in bedoeld uitvoeringsreglement.
3. Ten aanzien van deze aanvragen en van verzoeken tot wijziging van de internationale inschrijving vinden de
regels 3.1, 3.3, 3.6 en 3.7 overeenkomstige toepassing.
4. Bij deze aanvragen en verzoeken dient betaling van de ingevolge de Overeenkomst en het Protocol van
Madrid verschuldigde rechten te worden verricht, voor zover deze niet rechtstreeks aan het Internationaal
Bureau worden voldaan, alsmede betaling van het bemiddelingsrecht voor het Bureau, indien dit
verschuldigd is.
5. Het Bureau zendt de in deze regel bedoelde aanvragen en verzoeken, die aan de in deze regel bedoelde
vereisten voldoen, onverwijld door aan het Internationaal Bureau.
6. De datum van de aanvraag is de datum van ontvangst van de aanvraag door het Bureau.
7. Onverminderd het bepaalde in lid 6 kan de datum van een aanvraag gebaseerd op de Overeenkomst van
Madrid geen eerdere zijn dan de datum van inschrijving van het Beneluxmerk. Het Bureau verschuift in dat
geval de datum van de aanvraag naar de datum van inschrijving van het Beneluxmerk.
8. Onverminderd het bepaalde in lid 6 en 7 stelt het Internationaal Bureau de datum van de aanvraag vast op
het moment van ontvangst van de aanvraag bij het Internationaal Bureau indien er tussen het moment van
ontvangst door het Internationaal Bureau en ontvangst door het Bureau meer dan twee maanden zijn
verstreken.
Regel 1.13 - Taalgebruik voor aanvragen gebaseerd op het Protocol van Madrid
In afwijking van het bepaalde in regel 3.3 kunnen de in dit hoofdstuk bedoelde aanvragen en verzoeken
ingevolge het Protocol van Madrid ook worden gesteld in het Engels.
Regel 1.14 - Omzetting
De aanvraag om inschrijving zoals bedoeld in artikel 9quinquies van het Protocol van Madrid moet vergezeld zijn
van een bewijs van de doorhaling van de internationale inschrijving.
7 UR BVIE
Hoofdstuk 3. Weigering en oppositie
Regel 1.15 - Bezwaartermijn weigering
1. De termijn bedoeld in artikel 2.11, lid 3, en 2.13, lid 2, van het Verdrag om te antwoorden op de voorlopige
weigering, bedraagt ten minste een maand; deze termijn kan ambtshalve en zal op verzoek worden
verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving
wordt overschreden.
2. In voorkomend geval dient een deposant die zich tegen de voorlopige weigering verzet binnen de in lid 1
genoemde termijn eveneens te voldoen aan de vereisten van regel 3.6 en 3.7.
3. Het Bureau geeft onverwijld uitvoering aan de in artikel 2.12, lid 1, van het Verdrag bedoelde rechterlijke
beslissingen zodra zij niet meer vatbaar zijn voor voorziening in cassatie.
Regel 1.16 - Oppositiegegevens
1. De oppositie wordt ingediend door middel van een document, dat de volgende gegevens bevat:
a. de naam van opposant;
b. in voorkomend geval, de vermelding dat opposant optreedt in de hoedanigheid van licentiehouder van
het oudere merk;
c. gegevens ter identificatie van het oudere merk;
d. de waren of diensten van het ingeroepen oudere merk waarop de oppositie berust. Indien een dergelijke
vermelding ontbreekt wordt de oppositie verondersteld te berusten op alle waren en diensten waarop het
oudere merk betrekking heeft;
e. gegevens ter identificatie van het merk waartegen de oppositie is gericht;
f. de waren of diensten waartegen de oppositie is gericht. Indien een dergelijke vermelding ontbreekt, wordt
de oppositie verondersteld te zijn gericht tegen alle waren en diensten waarop het geopponeerde merk
betrekking heeft;
g. de voorkeuren betreffende het taalgebruik.
2. In voorkomend geval dienen stukken te worden overgelegd die de bevoegdheid van de licentiehouder
aantonen.
3. Op het document dienen in voorkomend geval naam en adres van de gemachtigde of het in regel 3.6
bedoelde correspondentieadres te worden vermeld.
4. De in lid 1, sub d en f, bedoelde gegevens kunnen door enkele opgave van de nummers van de betreffende
waren- of dienstenklassen worden vermeld. De waren of diensten waarop de oppositie berust of waartegen
deze is gericht kunnen tot het moment van de in regel 1.17, lid 1, sub i, bedoelde beslissing door de
opposant worden beperkt.
8 UR BVIE
Regel 1.17 - Verloop procedure
1. De oppositie wordt volgens de volgende procedure behandeld:
a. het Bureau beslist overeenkomstig regel 1.18 of de oppositie ontvankelijk is en stelt partijen of, in het in
artikel 2.18 van het Verdrag bedoelde geval, de opposant en het Internationaal Bureau hiervan in kennis;
b. de procedure vangt twee maanden na de kennisgeving van ontvankelijkheid aan op voorwaarde dat de
voor de oppositie verschuldigde rechten volledig zijn betaald. Het Bureau stuurt partijen een mededeling
van aanvang van de procedure;
c. de opposant beschikt over een termijn van twee maanden vanaf de onder b bedoelde mededeling van
aanvang van de procedure om de oppositie met argumenten en stukken ter ondersteuning daarvan te
onderbouwen en, in voorkomend geval, stukken over te leggen waaruit de algemene bekendheid van het
oudere merk blijkt. Bij gebreke daarvan wordt de oppositie verder buiten behandeling gelaten.
Argumenten die ingediend werden voor de aanvang van de procedure worden geacht bij de aanvang van
de procedure te zijn ingediend;
d. het Bureau stuurt de argumenten van opposant naar de verweerder, en stelt hem een termijn van twee
maanden om schriftelijk te reageren en eventueel bewijzen van gebruik te vragen;
e. in voorkomend geval wordt opposant een termijn van twee maanden gesteld om de gevraagde bewijzen
van gebruik over te leggen danwel te motiveren dat er een geldige reden voor niet-gebruik bestaat
overeenkomstig artikel 2.26 lid 2 van het Verdrag. Indien het merk slechts voor een deel van de waren
en/of diensten waarvoor het is ingeschreven werd gebruikt wordt de beslissing van het Bureau
gebaseerd op basis van de waren en diensten waarvoor het gebruik werd aangetoond;
f. indien er bewijzen van gebruik worden overgelegd zendt het Bureau deze door naar de verweerder en
stelt hem een termijn van twee maanden om schriftelijk te reageren op de bewijzen van gebruik en,
indien deze dit bij de onder d bedoelde gelegenheid nog niet had gedaan, op de argumenten van
opposant;
g. indien het Bureau daartoe gronden aanwezig acht kan het een of meer partijen verzoeken om binnen
een daartoe gestelde termijn aanvullende argumenten of stukken in te dienen;
h. er kan een mondelinge behandeling worden gehouden overeenkomstig regel 1.27;
i. het Bureau neemt een beslissing. Indien een oppositie die op verscheidene oudere merken berust op
basis van één van deze merken wordt toegewezen, neemt het Bureau over de overige ingeroepen
merken geen beslissing.
2. In voorkomend geval dient verweerder, binnen de in lid 1 sub d gestelde termijn, een gemachtigde aan te
wijzen of een correspondentieadres zoals bedoeld in regel 3.6 aan te geven.
Regel 1.18 - Ontvankelijkheidsvereisten
1. De oppositie is ontvankelijk wanneer zij is ingediend binnen de in artikel 2.14, lid 1, of 2.18, lid 1, van het
Verdrag genoemde termijn, voldoet aan de voorwaarden bedoeld in regel 1.16, lid 1, sub a tot en met f, van
dit reglement, en artikel 2.14, lid 4, van het Verdrag.
9 UR BVIE
2. Voor het vaststellen van de ontvankelijkheid van de oppositie is aan het vereiste van artikel 2.14, lid 4, van
het Verdrag voldaan indien 40% van de verschuldigde rechten is voldaan.
3. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan bij indiening het totale verschuldigde recht voor het indienen
van de oppositie worden betaald. Het vorige lid laat onverlet dat het totale verschuldigde recht voor het einde
van de termijn bepaald in regel 1.17, lid 1, sub b, dient te zijn voldaan.
4. Indien de oppositie is gebaseerd op meer merken dan waarvoor de rechten zijn betaald, wordt de oppositie
in behandeling genomen maar worden alleen de merken in aanmerking genomen waarvoor de rechten
betaald zijn, volgens de volgorde zoals bij indiening van de oppositie vermeld.
5. Indien de ingevolge regel 1.16, lid 1, sub a en b, verstrekte gegevens niet overeenstemmen met de
geregistreerde gegevens van een ingevolge 1.16, lid 1, sub c, ingeroepen Beneluxmerk, wordt de ingediende
oppositie door het Bureau tevens opgevat als een verzoek tot aantekening van een wijziging in het register.
Het bepaalde in regel 3.1 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de termijn bepaald in
regel 3.1, lid 5, maximaal twee weken bedraagt.
6. Indien de geldigheid van het ingeroepen Beneluxmerk voor het einde van de termijn voor het instellen van
oppositie verstrijkt wordt de ingediende oppositie door het Bureau tevens opgevat als een verzoek tot
vernieuwing van het merk. Het bepaalde in regel 1.10 is van overeenkomstige toepassing met dien
verstande dat de termijn bepaald in regel 1.10, lid 1, maximaal twee weken bedraagt.
Regel 1.19 - Regularisatie oppositie
1. Indien het Bureau vaststelt dat de akte van oppositie niet voldoet aan andere vereisten dan die bedoeld in
regel 1.18, doet hij hiervan mededeling aan de opposant en stelt hem een termijn van twee maanden om de
vastgestelde gebreken op te heffen. Indien deze gebreken niet tijdig worden opgeheven, wordt de oppositie
verder buiten behandeling gelaten.
2. Indien het Bureau vaststelt dat andere door partijen ingediende stukken dan bedoeld in lid 1 niet voldoen aan
de in dit reglement bedoelde vereisten, doet hij hiervan mededeling aan de betreffende partij en stelt hem
een termijn van twee maanden om de vastgestelde gebreken op te heffen. Indien deze gebreken niet tijdig
worden opgeheven, wordt het betreffende stuk geacht niet te zijn ingediend.
3. Indien op het moment van aanvang van de procedure, zoals bepaald in regel 1.17, lid 1, sub b, de voor de
oppositie verschuldigde rechten niet volledig zijn voldaan wordt de oppositie verder buiten behandeling
gelaten.
Regel 1.20 - Proceduretaal
1. De proceduretaal is een van de talen van het Bureau: het Nederlands of het Frans. Zij wordt vastgesteld op
de volgende wijze:
a. de proceduretaal is de taal van het depot van verweerder. Niettemin, indien dit depot een internationaal
depot is, is de proceduretaal de taal van het Bureau die wordt gekozen door de verweerder binnen een
termijn van een maand na de datum van de kennisgeving van ontvankelijkheid. Bij het uitblijven van een
keuze is de proceduretaal het Frans;
10 UR BVIE
b. in afwijking van het onder a bepaalde kunnen partijen gezamenlijk kiezen voor de andere taal van het
Bureau.
2. De in lid 1, sub b, vermelde keuze voor een proceduretaal wordt gemaakt als volgt:
a. de opposant geeft bij de akte van oppositie de taal van het Bureau aan die zijn voorkeur heeft als
proceduretaal;
b. indien de verweerder zich kan verenigen met de taalkeuze van opposant deelt hij dit binnen een termijn
van een maand na de datum van de kennisgeving van ontvankelijkheid van de oppositie mede.
3. Het Bureau deelt de proceduretaal mede aan partijen.
4. De oppositiebeslissing wordt opgesteld in de proceduretaal.
Regel 1.21 - Vertaling
1. De vaststelling van de proceduretaal laat onverlet de mogelijkheid van partijen om zich in de
oppositieprocedure te bedienen van de andere taal van het Bureau dan de proceduretaal.
2. Indien een van de partijen argumenten indient in de taal van het Bureau die niet de proceduretaal is, vertaalt
het Bureau deze argumenten in de proceduretaal, tenzij de wederpartij heeft aangegeven geen prijs te
stellen op vertaling.
3. Op verzoek van een partij vertaalt het Bureau de in de proceduretaal ingediende argumenten van de
wederpartij in de andere taal van het Bureau.
4. Op verzoek van een partij vertaalt het Bureau de oppositiebeslissing in de andere taal van het Bureau.
5. Vertaling kan worden verzocht bij indiening van de akte van oppositie of bij de mededeling van verweerder
als bedoeld in regel 1.20, lid 2, sub b.
6. Onverminderd het bepaalde in regel 1.22 worden argumenten die niet in een van de talen van het Bureau
zijn ingediend als niet-ingediend beschouwd.
7. Indien argumenten ingevolge deze regel door het Bureau worden vertaald, geldt het document in de taal
waarin het werd ingediend als authentiek.
Regel 1.22 - Gebruik van het Engels
1. De vaststelling van de proceduretaal laat onverlet dat partijen de mogelijkheid hebben in de
oppositieprocedure argumenten in het Engels uit te wisselen, indien zij dit gezamenlijk wensen.
2. De gezamenlijke keuze voor gebruik van het Engels wordt als volgt gedaan:
a. opposant geeft bij indiening van de akte van oppositie aan dat hij zich, indien verweerder hiermee
akkoord gaat, in het Engels wenst uit te drukken;
b. verweerder maakt bij zijn mededeling als bedoeld in regel 1.20, lid 2, sub b, kenbaar dat hij met het
gebruik van het Engels akkoord gaat.
11 UR BVIE
3. Indien het Bureau vaststelt dat er een gezamenlijke keuze voor het gebruik van het Engels is gemaakt wordt
dit medegedeeld aan partijen.
4. In geval van een gezamenlijke keuze voor het Engels:
a. worden argumenten die in een andere taal worden ingediend als niet-ingediend beschouwd;
b. verricht het Bureau geen vertaling van de argumenten van partijen.
Regel 1.23 - Wijziging taalkeuze
1. Tot de aanvang van de procedure kunnen de ingevolge de regels 1.20 en 1.22 gemaakte keuzen op
gezamenlijk verzoek van partijen worden gewijzigd.
2. Gedurende de oppositieprocedure kan elke partij schriftelijk te kennen geven niet langer prijs te stellen op
vertaling door het Bureau bedoeld in regel 1.21.
Regel 1.24 - Taal stukken ter ondersteuning argumenten of gebruik
Het bepaalde in de regels 1.20 tot en met 1.23 laat onverlet dat stukken die dienen ter ondersteuning van
argumenten of om gebruik van een merk aan te tonen, in hun oorspronkelijke taal kunnen worden ingediend. De
stukken worden slechts in aanmerking genomen indien het Bureau oordeelt dat deze, gezien de reden van
indiening, voldoende begrijpelijk zijn.
Regel 1.25 - Beginsel van hoor en wederhoor
De inachtneming van het beginsel van hoor en wederhoor als bedoeld in artikel 2.16, lid 1, van het Verdrag
houdt met name in dat:
a. een afschrift van elk relevant stuk dat bij het Bureau door een partij wordt ingediend naar de andere partij
wordt verzonden, ook indien de oppositie niet ontvankelijk is. Indien ingediende argumenten ingevolge het
bepaalde in regel 1.21 door het Bureau worden vertaald zal doorzending plaatsvinden tezamen met deze
vertaling;
b. een afschrift van elk relevant stuk dat het Bureau aan een partij zendt tevens aan de andere partij wordt
gezonden;
c. de oppositiebeslissing slechts kan worden genomen op gronden waartegen de partijen verweer hebben
kunnen voeren;
d. feiten waarop de wederpartij niet heeft gereageerd als niet betwist worden beschouwd;
e. het oppositieonderzoek beperkt is tot de door partijen aangevoerde argumenten, feiten en bewijsmiddelen;
f. de oppositiebeslissing schriftelijk opgesteld, gemotiveerd en naar partijen gestuurd wordt.
Regel 1.26 - Opschorting
1. Indien de procedure ingevolge artikel 2.16, lid 2, van het Verdrag wordt opgeschort doet het Bureau hiervan
12 UR BVIE
mededeling aan partijen, onder vermelding van de grond van opschorting.
2. Indien de grond voor opschorting is opgeheven wordt de procedure voortgezet. Het Bureau deelt dit mede
aan partijen, vermeldt hierbij welke handelingen op het betreffende moment in de procedure dienen te
worden verricht en stelt hiervoor in voorkomend geval een aanvullende termijn.
3. Opschorting op gezamenlijk verzoek geschiedt voor een periode van twee maanden, en kan met telkens
eenzelfde periode worden verlengd.
4. Indien de procedure is aangevangen, gaat de opschorting in op het moment dat het Bureau het gezamenlijk
verzoek heeft ontvangen. Indien de procedure nog niet is aangevangen, wordt het gezamenlijk verzoek tot
opschorting opgevat als een verlenging van de termijn van twee maanden na kennisgeving van de
ontvankelijkheid bedoeld in regel 1.17, lid 1, sub b.
5. Voordat de procedure is aangevangen is opschorting op gezamenlijk verzoek gedurende de eerste twaalf
maanden gratis. Voor verdere verlenging van de opschorting voor aanvang van de procedure, voor
opschorting gedurende de procedure en de verlenging daarvan is een recht verschuldigd. Indien niet wordt
betaald bij het verzoek tot opschorting stelt het Bureau daarvoor een termijn van een maand. Indien niet of te
laat wordt betaald wordt de procedure overeenkomstig lid 2 voortgezet.
6. Opschorting van de oppositieprocedure ontheft partijen niet van de verplichtingen die zij hebben ingevolge
regel 1.19.
Regel 1.27 - Mondelinge behandeling
1. Een mondelinge behandeling kan ambtshalve of op verzoek van partijen worden gehouden indien het
Bureau hiertoe gronden aanwezig acht.
2. De mondelinge behandeling verloopt volgens een door de Directeur-Generaal opgesteld reglement.
Regel 1.28 - Meer opposities
1. Indien verscheidene opposities tegen een merk zijn ingediend kan het Bureau voor aanvang van de
procedure besluiten een of meer opposities die bij een eerste onderzoek de meeste kans op toewijzing lijken
te hebben in behandeling te nemen. In dat geval kan het Bureau besluiten om de behandeling van de
overige opposities uit te stellen. Het Bureau stelt de resterende opposanten in kennis van elke relevante
beslissing die in de voortgezette procedures wordt genomen.
2. Indien de in behandeling genomen oppositie gegrond bevonden wordt en deze beslissing definitief geworden
is wordt aan de uitgestelde opposities geacht de grondslag te zijn ontvallen.
Regel 1.29 - Bewijzen van gebruik
1. De in artikel 2.16, lid 3, sub a, van het Verdrag bedoelde stukken om het gebruik van het merk aan te tonen
worden gevraagd en overgelegd volgens de nadere regels, vastgelegd in regel 1.17, lid 1, sub d, e en f.
2. De bewijzen van gebruik dienen aanwijzingen te bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het
gebruik dat is gemaakt van het oudere merk voor de waren en diensten waarop de oppositie berust. Het
bewijs moet gebruik in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van publicatie van het merk
13 UR BVIE
waartegen de oppositie zich richt aantonen.
3. Deze bewijzen beperken zich bij voorkeur tot papieren materiaal zoals verpakkingen, etiketten, prijslijsten,
catalogi, facturen, foto's en krantenadvertenties. Indien de kosten van het doorgeleiden van de stukken naar
verweerder een bedrag van € 25,- te boven gaan komen deze voor rekening van opposant.
4. De verweerder kan zijn aanvraag om bewijzen van gebruik in te dienen intrekken dan wel de verstrekte
bewijzen als voldoende beschouwen.
5. Het Bureau kan overgaan tot vernietiging van de ingediende bewijsstukken indien de opposant niet binnen
twee maanden na het definitief worden van de oppositiebeslissing heeft verzocht om terugzending. Indien de
kosten van het terugzenden van de stukken een bedrag van € 25,- te boven gaan komen deze voor rekening
van opposant.
Regel 1.30 - Openbaarheid oppositiebeslissing
De akte van oppositie en de oppositiebeslissing zijn openbaar. De argumenten en overige stukken van de
partijen, ongeacht of ze mondeling dan wel schriftelijk worden aangevoerd, zijn slechts toegankelijk voor derden
met de instemming van de partijen.
Regel 1.31 - Inhoud oppositiebeslissing
Een oppositiebeslissing bevat de volgende gegevens:
a. het nummer van de oppositie;
b. de datum van de beslissing;
c. de namen van de partijen en in voorkomend geval hun gemachtigden;
d. gegevens van de bij de oppositieprocedure betrokken merken;
e. een samenvatting van de feiten en het verloop van de procedure;
f. in voorkomend geval een analyse van de gebruiksbewijzen;
g. een vergelijking van de merken en de waren of diensten waarop deze betrekking hebben;
h. de beslissing van het Bureau;
i. de beslissing met betrekking tot de kosten;
j. de namen van de rapporteur van de oppositieafdeling en van de overige twee leden die aan de
besluitvorming hebben deelgenomen;
k. de naam van de administratieve behandelaar van het dossier.
Regel 1.32 - Kostenbepaling oppositie
14 UR BVIE
1. De restitutie als bedoeld in artikel 2.16, lid 3, van het Verdrag wordt vastgesteld op een bedrag dat gelijk is
aan 60% van het recht verschuldigd voor oppositie, wanneer zij voor de aanvang van de procedure
plaatsvindt en op een bedrag dat gelijk is aan 40% van dit recht, wanneer zij na dat tijdstip plaatsvindt.
2. Er vind geen restitutie plaats indien er, overeenkomstig het bepaalde in regel 1.18, lid 2, slechts een betaling
van 40% van de voor oppositie verschuldigde rechten heeft plaatsgevonden. Er vindt evenmin restitutie
plaats indien de oppositie wordt ingetrokken nadat het Bureau een beslissing heeft genomen
overeenkomstig artikel 2.16, lid 4, van het Verdrag.
3. De kosten als bedoeld in artikel 2.16, lid 5, van het Verdrag worden vastgesteld op een bedrag dat gelijk is
aan het basisrecht oppositie.
4. Voor vertaling ingevolge regel 1.21 is een door de Directeur-Generaal vastgestelde vergoeding verschuldigd
door de partij die argumenten indient in een taal van het Bureau die niet de proceduretaal is of door de partij
die vertaling in de andere taal van het Bureau dan de proceduretaal wenst. De Directeur-Generaal stelt
tevens een vergoeding vast voor vertaling van de oppositiebeslissing en vertolking bij een mondelinge
behandeling.
Regel 1.33 - Intrekking na beslissing en beroep
1. De oppositie kan ook na de in artikel 2.16, lid 4, van het Verdrag bedoelde beslissing en uiterlijk totdat deze
definitief wordt, worden ingetrokken.
2. Het Bureau geeft onverwijld uitvoering aan de in artikel 2.17, lid 1, van het Verdrag bedoelde rechterlijke
beslissingen zodra zij niet meer vatbaar zijn voor verzet of voor voorziening in cassatie.
Hoofdstuk 4. Conversies van Gemeenschapsmerken
Regel 1.34 - Conversies
1. In geval van een verzoek zoals bedoeld in artikel 110 van de Gemeenschapsmerkenverordening moet de
aanvrager:
a. een betaling verrichten van het recht voor een Beneluxdepot;
b. een vertaling in een van de talen van het Bureau van het verzoek en de hierbij gevoegde stukken
indienen;
c. een domicilie kiezen in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte
overeenkomstig regel 3.6.
2. De termijn hiervoor bedraagt minimaal een maand. Deze termijn kan ambtshalve en zal op verzoek worden
verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving
wordt overschreden. Indien binnen de gestelde termijn niet is voldaan aan deze bepalingen, worden de
ontvangen stukken verder buiten behandeling gelaten.
15 UR BVIE
Titel II: tekeningen of modellen
Regel 2.1 - Depotvereisten
1. Het Beneluxdepot van een tekening of model geschiedt in het Nederlands of het Frans door de indiening van
een document, bevattende:
a. naam en adres van de deposant; indien deposant een rechtspersoon is onder vermelding van zijn
rechtsvorm;
b. afbeelding(en) van het uiterlijk van het voortbrengsel;
c. de vermelding van het voortbrengsel, waarin de tekening of het model is of wordt belichaamd;
d. een omschrijving van de kleur of de kleuren van de tekening of het model; in voorkomend geval voorzien
van de daarmee overeenstemmende kleurcode;
e. de handtekening van de deposant of zijn gemachtigde.
2. Het document kan bovendien bevatten:
a. een beschrijving in niet meer dan 150 woorden van de kenmerkende eigenschappen van het nieuwe
uiterlijk van het voortbrengsel;
b. de naam van de werkelijke ontwerper van de tekening of het model;
c. een verzoek om opschorting van de publicatie van de inschrijving, als bedoeld in regel 2.5.
3. In voorkomend geval dienen naam en adres van de gemachtigde, of het in regel 3.6 bedoelde
correspondentieadres te worden vermeld.
4. Het voortbrengsel, waarin de tekening of het model is of wordt belichaamd, moet nauwkeurig worden
aangegeven en bij voorkeur met gebruikmaking van de bewoordingen van de alfabetische lijst van de
internationale classificatie, bedoeld in de Overeenkomst van Locarno van 8 oktober 1968 tot instelling van
een internationale classificatie voor tekeningen en modellen van nijverheid.
Regel 2.2 - Meervoudig depot
Een Beneluxdepot kan verscheidene tekeningen of modellen bevatten tot ten hoogste 50. In zodanig geval is het
bepaalde in regel 2.1, lid 1, sub b, c en d, lid 2 en 4, ten aanzien van iedere tekening of model van toepassing.
Iedere tekening of model dient aangeduid te worden met een verschillend nummer.
Regel 2.3 - Vaststellen depotdatum en termijn regularisatie
1. De in artikel 3.9, lid 1, van het Verdrag bedoelde vereisten voor het vaststellen van een datum van depot, zijn
die vermeld in regel 2.1, lid 1, sub a, b en c, behoudens betaling van de rechten verschuldigd voor het depot,
binnen een termijn van een maand nadat aan voornoemde vereisten is voldaan.
16 UR BVIE
2. De termijn bedoeld in artikel 3.9, lid 2, van het Verdrag om te voldoen aan de overige gestelde vereisten,
bedraagt tenminste een maand. Deze termijn kan ambtshalve en zal op verzoek worden verlengd, zonder
dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt
overschreden.
3. In geval van een meervoudig depot is artikel 3.9, lid 3, van het Verdrag slechts van toepassing op de nietgeregulariseerde
tekeningen of modellen.
Regel 2.4 - Prioriteit
1. Indien bij het depot een beroep wordt gedaan op het recht van voorrang, als bedoeld in artikel 3.10 van het
Verdrag, dienen het land, de dagtekening, het nummer en de houder van het depot, waarop het recht van
voorrang steunt, te worden vermeld. Indien de deposant in het land van oorsprong niet degene is die het
Beneluxdepot heeft verricht, dan moet de laatstgenoemde aan zijn depot een document toevoegen, waaruit
zijn rechten blijken.
2. De bijzondere verklaring betreffende het recht van voorrang, als bedoeld in artikel 3.10 van het Verdrag,
dient te bevatten: de naam en het adres van de deposant, zijn handtekening of die van zijn gemachtigde, in
voorkomend geval naam en adres van de gemachtigde of het correspondentieadres als bedoeld in regel 3.6,
een aanduiding van de tekening of het model, alsmede de in lid 1 bedoelde gegevens.
3. De deposant, die zich op een recht van voorrang beroept, is verplicht een afschrift van de documenten die dit
recht van voorrang staven over te leggen.
4. Indien niet is voldaan aan het bepaalde in lid 1, 2 en 3 en in de regels 3.3 en 3.6, stelt het Bureau de
betrokkene onverwijld daarvan in kennis en geeft hem een termijn van tenminste een maand om hieraan
alsnog te voldoen. Deze termijn kan ambtshalve en zal op verzoek worden verlengd, zonder dat een tijdvak
van zes maanden na de datum van verzending van de eerste kennisgeving wordt overschreden. Het
uitblijven van een tijdige reactie leidt tot verval van het recht van voorrang.
Regel 2.5 - Opschorting publicatie
1. De deposant, die opschorting van de publicatie van de inschrijving wenst, dient hiertoe bij het depot een
verzoek in te dienen onder opgave van de termijn, waarvoor opschorting van de publicatie gevraagd wordt.
2. De opschorting van de publicatie van de inschrijving van een meervoudig depot kan slechts gevraagd
worden voor alle tekeningen en modellen tezamen en voor éénzelfde termijn.
3. Indien de deposant, die opschorting heeft gevraagd van de publicatie van de inschrijving van een
meervoudig depot, bij afloop van de termijn van opschorting aan het Bureau meedeelt, dat hij slechts
publicatie wenst van een deel van de tekeningen of modellen, dient hij dit te doen onder opgave van de
nummers van de tekeningen of modellen waarvan hij publicatie wenst.
4. De deposant kan te allen tijde om beëindiging van de termijn van opschorting verzoeken.
Regel 2.6 - Verzoek tweede publicatie
De termijn bedoeld in artikel 3.11, lid 3, van het Verdrag, gedurende welke de deposant aan het Bureau een
tweede publicatie van de tekening of het model kan vragen, bedraagt drie maanden te rekenen van de datum
van de eerste publicatie.
17 UR BVIE
Regel 2.7 - Inschrijving
1. Het Bureau schrijft het depot in het register in door vermelding van:
a. het nummer van de inschrijving;
b. de datum en het nummer van het depot;
c. de in regel 2.1 bedoelde gegevens;
d. in voorkomend geval, het ingeroepen recht van voorrang onder vermelding van het land, de dagtekening,
het nummer en de houder van het depot waarop het ingeroepen recht van voorrang steunt
overeenkomstig regel 2.4 lid 1;
e. ingeval van opschorting van de publicatie van de inschrijving, de gegevens opgenomen in regel 2.5, lid 1;
f. de datum waarop de geldigheidsduur van de inschrijving verstrijkt;
g. het nummer van de klasse en de onderklasse van de internationale classificatie, bedoeld in de
Overeenkomst van Locarno in welke het voortbrengsel, waarin de tekening of het model is of wordt
belichaamd, is gerangschikt;
h. de datum van inschrijving.
2. Als datum van inschrijving geldt de dag waarop het Bureau vaststelt dat het depot voldoet aan alle in het
Verdrag en het onderhavige reglement gestelde vereisten.
3. Het Bureau zendt de houder onverwijld een bewijs van inschrijving toe.
Regel 2.8 - Datum inschrijving internationale depots
Als datum van inschrijving van internationale depots van tekeningen of modellen waarbij de Benelux werd
aangeduid geldt de datum van de in artikel 3.11, lid 1, van het Verdrag bedoelde publicatie.
Regel 2.9 - Inschrijving handhaving gewijzigde vorm
Een verzoek tot inschrijving van de in artikel 3.24, lid 3, van het Verdrag bedoelde verklaring van de houder of
rechterlijke beslissing dient te worden ingediend bij het Bureau en dient te bevatten de naam en het adres van
de houder, zijn handtekening of die van zijn gemachtigde, in voorkomend geval naam en adres van de
gemachtigde of het correspondentieadres als bedoeld in regel 3.6, alsmede het nummer van de inschrijving.
Regel 2.10 - Inschrijving vordering tot opeising en doorhaling van deze inschrijving
1. Het verzoek tot inschrijving van de vordering tot opeising bedoeld in artikel 3.7, lid 1, van het Verdrag, dient
te bevatten de naam en het adres van degene die de vordering instelt, zijn handtekening of die van zijn
gemachtigde en, in voorkomend geval, naam en adres van de gemachtigde of het correspondentieadres als
18 UR BVIE
bedoeld in regel 3.6, alsmede de naam en het adres van de houder en het nummer van de inschrijving van
het Benelux- of internationaal depot van de betreffende tekening of het betreffende model.
2. De in artikel 3.7, lid 1, van het Verdrag bedoelde inschrijving van de vordering tot opeising wordt op verzoek
van de meest gerede partij doorgehaald. Deze dient daartoe, hetzij een rechterlijke beslissing waartegen
geen hoger beroep of cassatie meer kan worden ingesteld, hetzij een stuk waaruit blijkt dat de vordering is
ingetrokken, over te leggen.
Regel 2.11 - Vernieuwing
De vernieuwing van de inschrijving geschiedt door betaling aan het Bureau van het daartoe verschuldigde recht.
Indien de houder van een meervoudig depot gebruik wil maken van de mogelijkheid die wordt geopend door
artikel 3.14, lid 4, van het Verdrag, dient hij de nummers te vermelden van de tekeningen of modellen waarvan
hij de vernieuwing van de inschrijving wenst.
Regel 2.12 - Inschrijving vernieuwing
1. Het Bureau schrijft de vernieuwingen in het register in door toevoeging aan de inschrijving van de datum van
de vernieuwing en de datum waarop de geldigheidsduur van de inschrijving verstrijkt.
2. Het Bureau zendt de houder onverwijld een bewijs van vernieuwing van de inschrijving toe.
19 UR BVIE
Titel III: bepalingen gemeenschappelijk aan merken en tekeningen of modellen
Hoofdstuk 1. Aanpassingen van inschrijvingen
Regel 3.1 - Wijzigingen in het register
1. Ieder verzoek tot wijziging van registergegevens met betrekking tot een Benelux depot of inschrijving dient
aan het Bureau te worden gericht onder vermelding van het nummer van de inschrijving, de naam en het
adres van de houder van het recht, zijn handtekening of die van zijn gemachtigde en, in voorkomend geval,
naam en adres van de gemachtigde of het correspondentieadres bedoeld in regel 3.6. In voorkomend geval
dient het verzoek van een bewijsstuk te zijn vergezeld.
2. Indien een zodanig verzoek de inschrijving betreft van een meervoudig depot van tekeningen of modellen
maar geen betrekking heeft op alle tekeningen of modellen hierin, dient het de nummers te vermelden van
de tekeningen of modellen waarom het gaat. Indien de overdracht of overgang het uitsluitend recht betreft op
een of meer tekeningen of modellen die deel uitmaken van een meervoudig depot, wordt dit deel van het
depot voortaan beschouwd als een zelfstandig depot.
3. De doorhaling van de inschrijving van een pandrecht of een beslag wordt verricht op basis van een
bewijsstuk.
4. Er kan worden volstaan met het overleggen van een kopie van de akte waaruit overdracht, andere overgang,
licentie of een pandrecht, als bedoeld in de artikelen 2.33 en 3.27 van het Verdrag, blijkt. Indien het Bureau
gerede twijfel heeft over de juistheid van de verzochte wijziging kan het Bureau nadere informatie verzoeken,
waaronder de indiening van originele stukken of gewaarmerkte kopieën daarvan.
5. Indien bij een verzoek als bedoeld in deze regel niet is voldaan aan het in dit reglement bepaalde of indien
de verschuldigde rechten of vergoedingen niet of niet volledig zijn betaald, stelt het Bureau de betrokkene
hiervan onverwijld in kennis. Onverminderd het bepaalde in regel 1.18, lid 5, geeft het hem een termijn van
minimaal een maand om de gebreken alsnog op te heffen. Deze termijn kan ambtshalve en zal op verzoek
worden verlengd, zonder dat een tijdvak van zes maanden na de datum van verzending van de eerste
kennisgeving wordt overschreden. Indien binnen de gestelde termijn niet is voldaan aan de gestelde
vereisten worden de ontvangen stukken verder buiten behandeling gelaten.
Hoofdstuk 2. Internationale depots
Regel 3.2 - Internationale depots met geldigheid in de Benelux
1. Betreffende de internationale depots ten aanzien waarvan de deposanten verzocht hebben dat zij hun
werking zullen uitstrekken over het Beneluxgebied, schrijft het Bureau, onverminderd het bepaalde in de
regels 1.8 en 2.8, in het register in de van het Internationaal Bureau komende kennisgevingen als bedoeld in
de artikelen 2.10 en 4.4 van het Verdrag.
2. Indien een internationaal depot van een collectief merk niet vergezeld is van een reglement op het gebruik
en het toezicht, wijst het Bureau de deposant onverwijld op zijn verplichting dit reglement binnen de in artikel
2.36, lid 2, van het Verdrag bedoelde termijn, over te leggen. Met betrekking tot de collectieve merken wordt
20 UR BVIE
in dit register melding gemaakt van het al dan niet overgelegd zijn en van de wijzigingen van het reglement
op het gebruik en het toezicht.
3. Bovendien worden in het register aangetekend de gegevens betreffende nietigverklaring, vervallenverklaring
en licenties, pandrecht en beslag, van tekeningen of modellen voor zover deze het Beneluxgebied betreffen.
4. Regel 3.1 is van overeenkomstige toepassing op de inschrijving van de in lid 3 bedoelde gegevens.
Hoofdstuk 3. Administratieve bepalingen
Regel 3.3 - Talen Bureau
1. De talen van het Bureau zijn het Nederlands en het Frans.
2. Alle stukken die aan het Bureau worden overgelegd dienen in een van deze talen te zijn gesteld. Het
bepaalde in de regels 1.22 en 1.24 vormt hierop een uitzondering.
3. Bewijzen van een recht van voorrang, van naamswijziging, uittreksels van akten waaruit een overdracht, een
andere overgang, een licentie of een pandrecht blijkt, de daarop betrekking hebbende verklaringen, de
reglementen op het gebruik en het toezicht en de wijzigingen daarvan, worden eveneens aanvaard indien zij
in het Engels of het Duits zijn gesteld.
4. De in lid 3 genoemde stukken die in een andere taal zijn gesteld worden eveneens aanvaard indien een
vertaling ervan in een van de talen van het Bureau of het Engels of het Duits is bijgevoegd.
Regel 3.4 - Indiening van stukken
1. De aan het Bureau of de nationale diensten over te leggen stukken kunnen worden verzonden per post en
per telefax; zij kunnen eveneens worden overgelegd met behulp van elektronische middelen overeenkomstig
het bepaalde in regel 3.5.
2. Indien enig stuk, overgelegd ter inschrijving in het Benelux-register of in het register van internationale
inschrijvingen gehouden bij het Internationaal Bureau, is ondertekend namens een rechtspersoon, dient
daarbij de naam en de hoedanigheid van de ondertekenaar te zijn vermeld.
Regel 3.5 - Elektronische indiening
1. Het indienen van depots, van aanvragen om internationale inschrijving, van verzoeken tot aantekeningen
van wijzigingen in het register, van verzoeken tot vernieuwing van inschrijvingen en het instellen van
oppositieprocedures kan eveneens langs elektronische weg gedaan worden. Dit kan alleen volgens de
daarvoor door de Directeur-Generaal opgestelde regels.
2. Stukken, bewijsstukken en bijlagen die de in lid 1 genoemde handelingen vergezellen dienen eveneens te
voldoen aan het daaromtrent door de Directeur-Generaal bepaalde. Elektronische indieningen die daaraan
niet voldoen worden geacht niet te zijn ontvangen door het Bureau.
Regel 3.6 - Aanstelling gemachtigde
21 UR BVIE
1. Alle handelingen bij het Bureau of een nationale dienst kunnen worden verricht door tussenkomst van een
vertegenwoordiger die als gemachtigde optreedt.
2. Een gemachtigde dient een woonplaats of zetel te hebben binnen de Europese Gemeenschap of de
Europese Economische Ruimte.
3. Alle mededelingen ten aanzien van deze handelingen worden aan de gemachtigde gericht.
4. Eenieder die binnen de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte geen zetel of
woonplaats heeft noch een gemachtigde heeft aangewezen, moet aldaar een correspondentieadres
aangeven.
Regel 3.7 - Volmachten
1. Eenieder die stelt op te treden als vertegenwoordiger van een belanghebbende voor het verrichten van een
handeling bij het Bureau wordt verondersteld hiertoe door belanghebbende te zijn gemachtigd.
2. Indien een vertegenwoordiger het Bureau verzoekt een registratie door te halen dient deze een daartoe
strekkende volmacht in te dienen.
3. Indien het Bureau redenen heeft om te twijfelen aan de machtiging van een vertegenwoordiger, bij welke
handeling dan ook, kan het verzoeken een volmacht in te dienen. De termijn hiervoor bedraagt een maand.
Deze termijn zal op verzoek met een maand worden verlengd. Het uitblijven van een tijdige reactie heeft tot
gevolg dat het verzoek buiten behandeling zal worden gelaten.
Regel 3.8 - Bevestiging ontvangst van stukken
1. Het Bureau bevestigt de ontvangst van elk stuk dat bestemd is voor inschrijving in het Benelux-register of in
het register van de internationale inschrijvingen gehouden bij het Internationaal Bureau.
2. Ieder stuk wordt bij ontvangst door de bevoegde instantie gedagtekend onder vermelding van uur, dag,
maand en jaar van ontvangst.
3. Het Bureau registreert de verzending en ontvangst van stukken. Deze registratie vormt, behoudens
tegenbewijs, het bewijs van verzending en ontvangst en van het moment waarop dit heeft plaatsgevonden.
Regel 3.9 - Termijnen en sluitingsdagen
1. De in dit reglement bedoelde in maanden uitgedrukte termijnen beginnen te lopen vanaf de dag waarop de
desbetreffende handeling plaatsvindt en verstrijken, in de betreffende maand, op de dag die overeenkomt
met de dag waarop de termijnen beginnen te lopen. Indien de betreffende maand geen overeenkomende
dag heeft, verstrijkt de termijn op de laatste dag van deze maand.
2. De in dit reglement bedoelde in weken uitgedrukte termijnen beginnen te lopen vanaf de dag waarop de
desbetreffende handeling plaatsvindt en verstrijken, in de betreffende week, op de dag die overeenkomt met
de dag waarop de termijnen beginnen te lopen.
3. Indien de dienst van de bevoegde instantie gesloten is op de laatste dag van een ingevolge het Verdrag of
dit reglement in acht te nemen termijn, wordt die termijn verlengd tot het einde van de eerstvolgende dag,
waarop deze dienst geopend is.
22 UR BVIE
4. In geval van verstoring van de normale postbedeling in een van de Beneluxlanden gedurende minstens één
van de vijf werkdagen, voorafgaand aan het einde van de termijn bedoeld in de regels 1.3, lid 1 en 2, 1.4, lid
4, 1.10, lid 1, 2.3, lid 1 en 2, 2.4, lid 4, en 3.1, lid 5, en de in hoofdstuk 3 van titel I bedoelde termijnen, zullen
stukken, binnengekomen bij de terzake bevoegde instantie na afloop van de in voornoemde regels bepaalde
termijnen, in behandeling genomen worden alsof ze tijdig waren ingediend bij deze instantie, mits
redelijkerwijs kan aangenomen worden dat de verstoring van de normale postbedeling de oorzaak is van het
na afloop van genoemde termijnen binnenkomen van die stukken.
Regel 3.10 - Inlichtingen en afschriften
1. Het Bureau verschaft afschriften en inlichtingen op grondslag van het Benelux-register. De nationale
diensten verschaffen uit naam en voor rekening van het Bureau dezelfde inlichtingen en afschriften voor
zover zij daarover beschikken.
2. Het register kan worden geraadpleegd op door de Directeur-Generaal vastgestelde wijze of in de vorm van
een abonnement waarvan de modaliteiten door de Directeur-Generaal worden vastgesteld.
3. De bewijsstukken van het recht van voorrang, bedoeld in artikel 4, onder D, derde lid, van het Verdrag van
Parijs worden door het Bureau, of in voorkomend geval de nationale diensten, verschaft. Een dergelijk
document kan slechts worden afgegeven, nadat conform het bepaalde in de regels 1.3, lid 1, en 2.3, lid 1, de
depotdatum is vastgesteld.
Regel 3.11 - Ter beschikking stellen formulieren
Het Bureau en de nationale diensten stellen formulieren beschikbaar voor het verrichten van internationale en
Benelux depots, het aantekenen van wijzigingen in het register en het verzoeken van vernieuwingen en voor
opposities. De Directeur-Generaal stelt het model van deze formulieren vast. Deze worden gepubliceerd op de
website van het Bureau.
Regel 3.12 - Benelux-register
1. Het Benelux-register bevat twee gedeelten:
a. een register van Beneluxdepots;
b. een register van internationale depots.
2. Het Benelux-register en de stukken die dienen tot bewijs van de daarin opgenomen aantekeningen kunnen
kosteloos worden ingezien bij het Bureau.
3. Het Benelux-register kan eveneens kosteloos worden geraadpleegd bij de Belgische en Luxemburgse
nationale diensten.
Regel 3.13 - Publicatie
Het Bureau publiceert, conform het bepaalde in artikel 4.4, sub b, van het Verdrag uitsluitend in de taal waarin
de inschrijving plaatsgevonden heeft:
23 UR BVIE
a. alle ingeschreven gegevens betreffende Beneluxdepots, bedoeld in de regels 1.5, 1.6, 1.7, 1.11, 2.7,
2.12 en 3.1. Bij een beperkte vernieuwing van de inschrijving van een meervoudig depot van een
tekening of model zal de publicatie van de vernieuwing de nummers van de gehandhaafde tekeningen of
modellen vermelden;
b. alle ingeschreven gegevens betreffende internationale merkdepots, bedoeld in regel 1.8 lid 2;
c. alle ingeschreven gegevens betreffende internationale depots van tekeningen of modellen bedoeld in
regel 3.2 lid 3;
d. de inschrijving van de verklaring of de rechterlijke beslissing bedoeld in regel 2.9;
e. het feit van de inschrijving van de vordering tot opeising bedoeld in regel 2.10.
Regel 3.14 - Nadere regels
De Directeur-Generaal kan nadere regels voor het indienen van stukken bij het Bureau vaststellen. Deze worden
gepubliceerd.
24 UR BVIE
Titel IV: Rechten en Vergoedingen
Hoofdstuk 1. Algemeen
Regel 4.1 - Vaststelling tarieven
1. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 1.13, lid 1 van het Verdrag keert het Bureau aan de nationale
diensten 20 % uit van het bedrag van de rechten, die zijn geïnd ter zake van de door hun bemiddeling
verrichte handelingen.
2. De Raad van Bestuur stelt de tarieven vast. De Raad kan de vastgestelde tarieven slechts eenmaal per jaar
aanpassen.
3. Artikel 6.5 van het Verdrag is van overeenkomstige toepassing op de bekendmaking van nieuwe tarieven.
Regel 4.2 - Betaling
1. Betaling van de verschuldigde rechten en vergoedingen dient vooraf te gaan aan handelingen door het
Bureau.
2. Het Bureau verzendt na ontvangst van een verzoek waaraan rechten verbonden zijn een overzicht van de
verschuldigde rechten. Aan het niet-verzenden of niet-ontvangen van dit overzicht kunnen geen rechten
worden ontleend.
Regel 4.3 - Vergoedingen incidentele handelingen
1. De rechten voor de in het Verdrag en dit reglement opgenomen handelingen bij en door het Bureau zijn die
opgesomd in deze titel.
2. De vergoedingen voor handelingen bij en door het Bureau die niet zijn opgenomen in deze titel, zogenaamde
incidentele handelingen, worden vastgesteld door de Directeur-Generaal.
3. De Directeur-Generaal informeert de Raad van Bestuur over de vergoedingen vastgesteld voor meer
structurele handelingen. De Raad van Bestuur kan besluiten deze vergoedingen op te nemen in deze titel.
Hoofdstuk 2. Merken
Regel 4.4 - Rechten depot, vernieuwing, wijzigingen
1. Depot van een merk:
a. basisrecht individueel merk, tot drie klassen (regel 1.1) 240
b. basisrecht collectief merk, tot drie klassen (regel 1.2) 373
c. aanvullend recht voor iedere klasse boven de derde 37
d. aanvullend recht voor spoedinschrijving, tot drie klassen (regel 1.7) 193
25 UR BVIE
e. aanvullend recht voor spoedinschrijving per klasse boven de derde 30
f. aanvullend recht voor de beschrijving van onderscheidende elementen (regel 1.1, lid 2) 39
g. inschrijving verklaring van een recht van voorrang (regel 1.4, lid 2) 15
2. Oppositie (regel 1.16 e.v.):
a. basisrecht oppositie 1.000
b. aanvullend recht per ingeroepen recht boven het derde 100
c. opschorting op verzoek en verlenging daarvan voor aanvang procedure (maximaal een jaar) (regel 1.26) gratis
d. opschorting op verzoek en verlenging daarvan in overige gevallen, per twee maanden (regel 1.26) 100
e. vertaling van argumenten (regel 1.21)
eerste vier pagina’s* gratis
iedere pagina* of deel daarvan, boven de vierde 55
f. vertaling van beslissing, per pagina* of deel daarvan (regel 1.21) 45
* pagina: maximaal 30 regels met maximaal 80 karakters.
3. Vernieuwing van merken (regel 1.9):
a. basisrecht individueel merk, tot drie klassen 260
b. basisrecht collectief merk, tot drie klassen 474
c. aanvullend recht voor iedere klasse boven de derde 46
d. extra-recht voor vernieuwing binnen zes maanden na vervaldatum (artikel 2.9 lid 4 Verdrag) 129
4. Wijzigingen (regel 3.1):
a. overdracht of overgang, licentie, pandrecht of beslag
eerste merk 54
tweede tot en met vijfde merk 27
elk volgend merk gratis
b. aantekening waren- en dienstenbeperking 44
c. wijziging van gemachtigde, inbegrepen diens aanwijzing na inschrijving van het depot
eerste merk 22
tweede tot en met vijfde merk 11
elk volgend merk gratis
d. wijziging naam en/of adres van een merkhouder, gemachtigde of licentiehouder gratis
26 UR BVIE
e. herstel van aan de houder te wijten schrijffouten na inschrijving
eerste merk 18
elk volgend merk 9
Regel 4.5 - Overige vergoedingen (merken)
1. Onderzoek naar eerdere inschrijvingen:
a. basisvergoeding onderzoek, tot 3 klassen 150
b. aanvullende vergoeding voor iedere klasse boven de derde 20
2. Abonnement op latere merken (per jaar):
a. basisvergoeding abonnement, tot 3 klassen 50
b. aanvullende vergoeding voor iedere klasse boven de derde 8
3. Afschriften:
a. niet gewaarmerkt, per inschrijving 4
b. niet gewaarmerkt, overige per bladzijde 5
c. gewaarmerkt, per inschrijving 15
d. gewaarmerkt, overige per bladzijde 17
e. bewijzen van voorrang (regel 3.10) 15
4. Inlichtingen:
a. minder dan een uur 23
b. langer dan een uur, per uur 55
Regel 4.6 - Doorzending internationale en gemeenschapsmerken
1. Internationaal merk; indiening aanvraag inschrijving of vernieuwing 80
2. Gemeenschapsmerk (artikel 25 lid 2 Gemeenschapsmerkenverordening):
a. indiening aanvraag 80
b. indien de verzendkosten meer dan € 25 bedragen verzendkosten
Regel 4.7 - Individuele rechten internationale merken
Het bedrag van de individuele rechten zoals bedoeld in artikel 8, 7), a) van het Protocol van Madrid is als volgt:
1. Internationaal depot:
a. basisrecht individueel merk, tot drie klassen 159
b. basisrecht collectief merk, tot drie klassen 227
c. aanvullend recht voor iedere klasse boven de derde 16
2. Vernieuwing van de internationale inschrijving:
a. basisrecht individueel merk, tot drie klassen 260
b. basisrecht collectief merk, tot drie klassen 474
c. aanvullend recht voor iedere klasse boven de derde 46
Hoofdstuk 3 Tekeningen of modellen
27 UR BVIE
Regel 4.8 - Rechten depot, vernieuwing, wijzigingen
1. Enkelvoudig depot van een tekening of model (regel 2.1):
a. enkelvoudig depot 108
b. publicatie per afbeelding 10
c. publicatie beschrijving kenmerkende eigenschappen 40
2. Meervoudig depot (regel 2.2):
a. depot eerste tekening of model 108
b. 2e t/m 10e tekening of model, per tekening of model 54
c. 11e t/m 20e tekening of model, per tekening of model 27
d. 21e t/m 50e tekening of model, per tekening of model 22
e. publicatie per afbeelding 10
f. publicatie beschrijving kenmerkende eigenschappen, per tekening of model 40
3. Opschorting publicatie (regel 2.5) 39
4. Inschrijving verklaring recht van voorrang (regel 2.4 lid 2) 12
5. Vernieuwing enkelvoudige inschrijving (regel 2.11) 95
6. Vernieuwing meervoudige inschrijving (regel 2.11):
a. vernieuwing eerste tekening of model 95
b. 2e t/m 10e tekening of model, per tekening of model 48
c. 11e t/m 20e tekening of model, per tekening of model 24
d. 21e t/m 50e tekening of model, per tekening of model 20
7. Extra-recht voor vernieuwing binnen zes maanden na vervaldatum (artikel 3.14 lid 3 Verdrag) 12
8. Wijzigingen (regel 3.1):
a. overdracht of overgang, licentie, pandrecht of beslag
eerste tekening of model 24
elke volgende tekening of model 12
b. wijziging van gemachtigde, inbegrepen diens aanwijzing na inschrijving van het depot
eerste tekening of model 9
elke volgende tekening of model 5
c. wijziging naam en/of adres van een modelhouder, gemachtigde of licentiehouder gratis
d. herstel van aan de houder te wijten schrijffouten na inschrijving
eerste tekening of model 9
elke volgende tekening of model 5
e. inschrijving vordering tot opeising (regel 2.10) 12
Regel 4.9 - Overige vergoedingen (tekeningen of modellen)
1. Afschriften:
a. niet gewaarmerkt, per inschrijving 4
b. niet gewaarmerkt, overige per bladzijde 2
c. gewaarmerkt, per inschrijving 18
d. gewaarmerkt, overige per bladzijde 5
e. bewijzen van voorrang (regel 3.10) 12
28 UR BVIE
2. Inlichtingen:
a. minder dan een uur 17
b. langer dan een uur, per uur 30
3. Benelux-Modellenblad (uitgave op cd-rom):
a. binnen het Beneluxgebied, losse aflevering 8
b. binnen het Beneluxgebied, jaarjabonnement 79
c. buiten het Beneluxgebied, losse aflevering 9
b. buiten het Beneluxgebied, jaarjabonnement 87
Regel 4.10 - Wijzigingen internationale modellen
Aantekening licentie, pandrecht of beslag internationale modellen
a. eerste tekening of model 24
b. elke volgende tekening of model 12
Regel 4.11 - Doorzending gemeenschapsmodel
Gemeenschapsmodel:
a. indiening aanvraag (artikel 35 lid 2 Gemeenschapsmodellenverordening) 71
b. indien de verzendkosten meer dan € 25 bedragen verzendkosten
Hoofdstuk 4. Overige diensten
Regel 4.12 - i-DEPOT
1. i-DEPOT envelop:
a. vijf jaar bewaartermijn 45
b. tien jaar bewaartermijn 65
c. vijf jaar verlenging bewaartermijn 45
2. Online i-DEPOT
a. indiening en bewaartermijn van vijf jaar 35
b. 5 jaar verlenging bewaartermijn 25
c. reproductie 15
3. i-DEPOT account
a. activeren account 350
b. 20 credits 100
c. 50 credits 225
d. 100 credits 400
e. 250 credits 875
f. 500 credits 1.250
4. Tarieven online i-DEPOT in credits (enkel voor accounts)
a. 1. Indienen en bewaring gedurende vijf jaar i-DEPOT tussen 0 – 10 Mb 1 credit
2. Indienen en bewaring gedurende vijf jaar i-DEPOT tussen 10 – 50 Mb 2 credits
3. Indienen en bewaring gedurende vijf jaar i-DEPOT tussen 50 – 100 Mb 3 credits
29 UR BVIE
b. 5 jaar verlenging bewaartermijn 1 credit
c. reproductie 3 credits
5. Tarieven voor i-DEPOTs ingediend door tussenkomst van tussenpersonen
a. aanmelding als tussenpersoon 350
b. i-DEPOT envelop, 5 jaar bewaartermijn 35
c. i-DEPOT envelop, 10 jaar bewaartermijn 50
d. online i-DEPOT 25
Waarschuwing!
De hierboven weergegeven versie is een momentopname. Zie hiervoor de geldigdheidsdatum bovenaan de regeling.
De regeling kan ondertussen gewijzigd zijn. De meest actuele versie, vandaag geldig, is te vinden op de officiële website van de overheid:
Deze website wordt mogelijk gemaakt door
De RechtenSite.nl - Het juridische startpunt
De belangrijkste wetten per rechtsgebied
Wij hebben per rechtsgebied de belangrijkste wetten in een overzicht gezet, zodat u alles snel online kunt vinden. Ook verdragen, koninklijke besluiten en andere regels vindt u hier.Advocatuur
Arbeidsrecht
Bank- en effechtenrecht
Belastingrecht (Fiscaal recht)
Bestuursrecht
Burgerlijk procesrecht
Consumentenrecht
Europees recht
Faillisementsrecht
Familierecht
Gezondheid en letselschade
Huurrecht
IE (Intellectueel Eigendom)
IT (Informatietechnologie)
Mediarecht en Reclamerecht
Merkenrecht
Milieurecht
Notarieel recht
Octrooirecht
Ondernemingsrecht
Privaatrecht
Privacy en persoonsgegevens
Sociale zekerheid en zorg
Staatsrecht
Strafrecht en strafprocesrecht
Telecommunicatierecht
Vervoersrecht (Transportrecht)
Verzekeringsrecht
Vreemdelingenrecht
Via WettenSite.nl worden dagelijks honderden wetteksten opgezocht. Onder onze bezoekers vallen vele juristen, advocaten, notarissen en meer. Maar ook veel rechtenstudenten, economie-studenten, MER-studenten. Ook burgers en bedrijven als rechtzoekenden vinden ons. Een grote doelgroep. Vraag gerust vrijblijvend naar onze mogelijkheden om te adverteren of om sponsor te worden. Uw banner of advertentie kan op onze website staan. Zie onze pagina over adverteren voor alle opties en meer informatie.
Voor vragen, opmerkingen, aanvullingen, linkruil, sponsoring of suggesties kunt u ons e-mailen op info[at]wettensite.nl